1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Dan heb ik zoiets van…

15 okt, 2018 Onderdeel van proses

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

‘Dan heb ik zoiets van…’ luidt de flard zin die mij toe floddert wanneer ik het grote plein van Lille oversteek. Nederlanders! ‘Dan heb ik zoiets van: nou joh…’. Waarom dat ‘van’? En vanwaar dat ‘hebben’? Goed Nederlands is: ‘Dan denk ik’ of ‘dan vind ik’ gevolgd door een dubbele punt, of anders ‘dan denk/vind ik dat…’ Toegegeven, slordig spreken, dat doen niet alleen veel Nederlanders. De Fransen kunnen er ook wat van. Het Franse equivalent van ‘dan heb ik zoiets van’ is ‘genre’. Iets is ‘genre’ dit, ‘genre’ dat. Ook hebben ze de kwalijke neiging hun zinnen met ‘et tout’ te eindigen. Kortom, we houden het vaag.

Ja, omdat we van de gesprekspartner verwachten dat hij zo wel door heeft waar je het over hebt. Mij hindert dit. Zoals het mij stoort wanneer Engelssprekende mensen om de haverklap ‘you know’ wauwelen. Ik zie dit als een claim die ze ongevraagd op je leggen: jij en ik, we kennen elkaar zo goed dat we elkaar zonder ons netjes en precies uit te drukken heus wel begrijpen. Ons innerlijk beschikt over precies dezelfde voorraad beelden en voorstellingen, een paar woorden zijn genoeg om ze zowel bij jou als bij mij op te roepen. Een paar woorden, maakt niet zoveel uit welke, en in welke volgorde, gevolgd door ‘you know’, en bij ons allebei worden dezelfde gevoelens gewekt. Ik zeg: wat is dit voor een aanmatiging! Ben ik dan een verlengde van jou? Is het een soort fluïdum dat ons verbindt? Zitten we beiden te weken in eenzelfde fusionele soep zodat woorden, goed gekozen, netjes geordend, overbodig zijn in onze omgang? Zeg, donder op!

Goed spreken zorgt voor de nodige afstand

Goed, helder spreken zorgt voor de nodige afstand tussen de spreker en de aangesprokene. Nee, de twee gesprekspartners beschikken niet a priori over dezelfde schat van innerlijke voorstellingen, dezelfde woorden roepen niet zonder meer bij hen dezelfde gevoelens op. Wat de een en de ander gemeen hebben, is – als het goed is – eenzelfde kennis van de regels van de taal. Dat is de verbindende factor. Daar begint het mee. Maar wil de spreker bij de ander beelden oproepen, gevoelens opwekken, dan moet hij bovendien erg zijn best doen om daarvoor de juiste woorden te vinden. Vandaar hoe groter de woordenschat, hoe beter. Hiermee getuigt hij van zijn respect voor het anders-zijn van de aangesprokene, anders gezegd voor zijn vrijheid. ‘Met al die drukte heb ik zoiets van nou joh even eruit…’ Wat betekent dit ‘zoiets hebben van’? Denken? Willen (wat iets anders is dan vinden)? Van plan zijn (nog iets anders)? Het wordt van de aangesprokene zo maar verwacht dat hij dit weet, alsof hij als het ware in de spreker zit. Een schijnbaar onschuldig voorbeeld. Maar er zijn er zoveel, en alle bij elkaar – you know… Niets ‘you know’: alle bij elkaar geven ze blijk van een slordig taalgebruik dat bij veel mensen toeneemt. En slordig taalgebruik leidt tot slordige relaties.

Ik voel het, maar ik kan het niet uitdrukken

Antwoord: blijf maar lekker voelen, maar zolang je niet op z’n minst een eerlijke poging doet je gevoelens precies uit te drukken, heeft niemand iets met je voelen (je ‘feelings’) te maken. En verwacht niet van anderen dat ze zomaar, als vanzelf, met je meevoelen. Als je daarvan uitgaat, dan laat je je kennen als een aanmatigend, opdringerig persoon. Dit geldt natuurlijk nog sterker wanneer het niet om voelen, maar om denken gaat. ‘Ik weet het, maar ik kan het niet onder woorden brengen.’ Dit is klingklare onzin. De Franse schrijver Boileau zei eens (het is een gevleugeld woord geworden): Ce qu’on conçoit bien s’énonce bien (vert. ‘Wat goed is uitgedacht wordt goed onder woorden gebracht’). Ergens anders las ik: Du choix des mots dépendent la justesse dans la pensée et la justice dans la politique (vert. ‘Van de woordenkeus hangt de juistheid in het denken af en het recht in de politiek’).

I don’t need no education

…zaten ze te brullen op de muur van Berlijn, in 1989, toen hij viel. De gierende elektrische gitarenhit van Pink Floyd (‘Ai-do-nie-no-edjoekaichôôôn’). Nog eens een manier om de vrijheid toe te zingen! Wat is opvoeding wanneer het geen taalvaardigheid op het oog heeft? En wat is een betere garantie voor vrijheid dan een goed, helder en precies taalgebruik? Vereiste voor goed, helder en kritisch denken. We willen geen opvoeding, we willen niet kritisch kunnen denken. Gevolg, anderen gaan voor ons denken. Op die muur hebben we een dictatuur de rug toegekeerd. Maar de krachten die een domme, wauwelende, mekkerende massa kaal willen scheren – ze staan te popelen.

Zo, laat mij ook eens schoolmeesteren.

 

Reageer