Kerststemming
17 dec, 2012 Onderdeel van paysagesColumn door Caspar Visser ’t Hooft
Ja, er bestaat zoiets als een kerststemming. En deze stemming bestaat uit twee gelaagdheden. De ondergrond is heidens, het heeft te maken met het gegeven ‘tekenen van nieuw leven in barre winterse doodsheid’. Ik zeg niets nieuws. Naar dit gegeven verwijzen veel kerstkaarten : een besneeuwd landschap met ergens een lichtje-in-een-huis, een roodborstje op een tak, andere vergelijkbare zinnebeelden. Het kan hier natuurlijk bij blijven. En als we het ideologisch uitwerken, maken we er een Sonnenwendefest van. Toch hebben twee duizend jaar christendom op deze heidense ondergrond niet alleen een tweede laag gesmeerd, ze hebben deze ondergrond ook omgewoeld. De dingen zijn op hun kop gezet. Tja… Licht en nieuw leven laten zich niet vinden waar de mensen het menen waar te nemen, dat wil zeggen in dagen die langer worden, in het feestgeroes waar de zonnewende toe uitnodigt, maar in die dingen die we geneigd zijn over het hoofd te zien. Veel brave mensen mogen dan nog zo heidens zijn geworden (ik zeg niet ongelovig, want dat bestaat niet), met Kerstmis komt opeens iets van de kribbe terug.
Terugkerend thema in de cinematografie
Het is een telkens terugkerend gegeven in de filmindustrie. Een vast thema in de soort films die zo rond Kerstmis, ‘s avonds, op de televisie worden vertoond. Het verhaal speelt zich af in een grote stad – New York, Parijs. Het is druk op straat, in de winkels. De avond valt, sneeuwvlokken dwarrelen door de lucht. Jingle bell, jingle bell. Enzovoort. Nog even, en het is sluitingstijd. Snel – snel, de laatste ‘kedootjes’ ! Vlug, de bestelde oesters, de gevulde kalkoen, de foie gras… Daarna wordt het rustiger op straat. Dat wil zeggen op de trottoirs, niet op de weg waar taxi’s af en aan rijden : mensen op weg naar concertzalen, theaters, naar restaurants. En dan, vanaf een uur of elf houdt ook dat verkeer op. Alles zit binnenskamers, aan een gedekte tafel : kaarsen, hulst, dennengroen, rondslingerend kedoopapier. De ramen zijn dicht, maar wie op straat staat – op het laagje sneeuw dat er nu blijft liggen – en goed luistert, hoort zo nu en dan toch geluiden naar buiten komen : uitroepen, gelach, getetter uit een plastic trompetje, tonen van muziek… Ja, en daar buiten, op straat, gebeurt het. Niet binnen, niet in de volle herberg, maar buiten, in de stal, rond de kribbe. Waar je mensen hebt voor wie binnen geen plaats is. Een eenzame verschoppeling – hij komt in aanraking met een mooie, jonge vrouw, een beetje verwend, die op weg naar een duur restaurant pech heeft. Haar glossy autootje wil niet meer starten. Hij biedt haar schuchter, en tegelijk nukkig zijn hulp aan. Begin van een paar grappige verwikkelingen. Een goed einde. Enfin, zoiets. Ja, het speelde zich buiten af, op straat, in een louche café met op een toonbank een plastic kerstboom met gekleurde lichtjes die verveeld knipperen, daarna in een akelige buitenwijk vol beton en kil neon. Op de soort plekken die niets met het plaatje Merry Xmas of Joyeux Noël te maken hebben. En in de herberg van de miljoenen binnenkamers gaat het feest door. Een vast thema met talloze varianten. En na een korte pauze – kijk, daar begint het weer te sneeuwen…
Aan de rand van een bos
Mocht ik ooit nog eens een verhaal schrijven waarin ik een vergelijkbare kerststemming probeer op te roepen, dan weet ik precies waar ik dat verhaal laat beginnen. In een bos aan de uiterste rand van de Parijse regio. In het Zuiden grenst het bos aan de leegte van het Franse platteland. Daar is de schemering van de invallende avond ongebroken – nee, heel in de verte glimt plotseling een lichtje op. Ergens in de zwarte massa van een boerderij. Vanuit de noordelijke rand van het bos kijk je welsiwaar ook op lege velden uit, maar voorbij die velden begint een ZAC (zone d’aménagement concerté), anders gezegd een supermarkten-complex. Blokkendozen met lichtend neon omrand. Verlichte naamborden, uithangtekens, reclames – ik lees Géant Casino. Bewegende lichtjes : een blinkend lint dat naar het complex toe leidt, en dat aan de andere kant ervan achter een lage heuvel verdwijnt. Een weg. Boven het uitgestrekte complex zijn de laag hangende wolken paars en oranje doorwaasd. Het maakt de lege velden des te zwarter. Ik hoor niets. Alleen zo nu en dan een ritselen in de takken van de bomen – boven me, opzij van me – wanneer een lauwe, vochtige windvlaag vanuit het Westen in mijn gezicht ademt. Wat zouden de monniken hebben gedacht wanneer ze daar in de verte die lichtorgie hadden ontwaard, laatste uitloper van een laatste banlieue (einde van een RER-lijn) van het Parijse monster ? Monniken – ja, want in het bos had een destijds een grote benedictijner-abdij gestaan, gebouwd in de Middeleeuwen. Er zijn maar een paar schaarse resten van over. Een kapel, een stuk muur, een paar verwaarloosde visvijvers. Weer ritselen de takken. Nee, dit is iets anders. Voetstappen op een modderige bodem vol dood blad. Ik draai me om. Ik zie een donkere gestalte naderen. Hij draagt een hoed met een brede rand die voor de helft zijn gezicht verbergt. Hij heeft een stok in zijn hand. Een grote zwarte hond volgt hem op de voet. « Bonsoir » – zegt hij, wanneer hij mij genaderd heeft. Hij blijft staan, kijkt over het veld uit, naar dat lichtgedrocht de verte. Ja, ik zie hem turen. Zijn ogen komen net vanonder de rand van zijn hoed tervoorschijn. Er ligt iets intens in zijn blik. Iets van intens leven. Iets smartelijks ? Ik weet het niet. Hij vervolgt zijn weg, over het pad, dat verderop weer in het zwarte bos verdwijnt. Wat is zijn geheim ?
Terwijl daar in de verte, in die herberg, in die koopkoepel vol kunstlicht, mensen slaapwandelend hun caddy’s vullen. Onder andere met DVD’s. Kedootjespapier? Ja, maar deze ene hoeft niet, die gaan we vanavond alvast bekijken. Zo’n film waarin het buiten gebeurt, het échte verhaal, moderne versie van de stal, met de kribbe.
1 Reactie op “Kerststemming”
Door Karen Vilmenot op 21 dec, 2012
Mooi weergegeven, die “stemming”. Om helemaal depresseif van te worden, al dat bling-bling in de supermarkten.