Over de schrijver
Caspar Visser ‘t Hooft is op de laatste dag anno domini 1960 in Straatsburg geboren. Hoewel hij twee jaar oud was toen het gezin naar Brussel verhuisde, en acht jaar later naar Nederland, bleef Frankrijk altijd aan de horizon van zijn gedachten schemeren. In de familie werden om de zoveel tijd pogingen gedaan om aan tafel alleen maar in het Frans te converseren. Wie zich een woord Nederlands liet ontvallen moest een dubbeltje betalen. Ze hielden het nooit langer dan één maaltijd vol – soms maar één gang. Meerdere lange zomervakanties, doorgebracht in de Dordogne, of in Genève, zorgden ervoor dat wat er al aan kennis van de Franse taal aanwezig was op z’n minst op peil bleef.
Caspar Visser ‘t Hooft is op z’n vijftiende met het schrijven van proza begonnen. Maar niemand die ook maar iets te lezen kreeg. Dat kwam pas vijfentwintig jaar later… In 1979 kwam hij in Leiden aan, om er theologie te studeren. Hij heeft er veel tijd voor uitgetrokken. Dit komt omdat hij lange tijd niet wist welke kant hij ermee op wilde. Om de zaak nog eens te rekken heeft hij twee jaren aan de universiteit van St Andrews, in Schotland, doorgebracht. In 1990 was hij klaar met studeren. Hij had zijn doctoraal binnen, en ook zijn kerkelijk examen, hij mocht dominee worden. En toen begon hetzelfde liedje: Wat wil ik nu eigenlijk? Was het een soort uitstel van executie dat hij in datzelfde jaar nog naar Frankrijk vertrok, om daar voor een jaar als hulpdominee te werken – en daarna zien we verder? Misschien. Dit ‘verder’, dat zijn inmiddels meer dan 30 jaren predikantschap binnen de Eglise Protestante unie de France. Van 1990 tot 1995 in St Quentin, van 1995 tot 2000 in Nancy, van 2000 tot 2006 in Agen, van 2006 tot 2009 in Versailles, van 2009 tot 2016 in Orange, van 2016 tot 2023 in Arras. En sinds de zomer 2023 in Nice.
In Agen woonde hij in een pastorie waarvan de studeerkamer uitkeek op een gigantische vijgenboom. Daar is hij met het schrijven van een serie novellen en korte verhalen begonnen waarvan meerdere door Uitgeverij IJzer in het licht zijn gebracht: Sprekend portret (2005), De ring van de keizerin (2007) en de verhalenbundel Ontwaken (2009). In 2010 verscheen bij IJzer zijn eerste roman, Koningskinderen, in 2012 Feniksbloem, in 2014 Waldenberg en in 2017 Brandende kolen. In februari 2017 kwam ook een bundel van vijftig columns uit: Frankrijk in 50 fragmenten (Uitgeverij Grenzenloos), en het jaar daarop een vervolg: Frankrijk in 50 klanken. In 2019 verscheen Een hof tot ons gerief (met als ondertitel: de geschiedenis van zeven buitenplaatsen en hun bewoners). Het vervolg erop kwam uit in 2021: Hen, de wereld van een ingetogen patriciër. Zijn nieuwste ‘kind’ is een derde Frankrijk-bundel: Frankrijk in 50 nuances (2022). Schrijven is voor Caspar Visser ’t Hooft een levensnoodzaak. Hij denkt graag aan wat de wijsgeer Montaigne eens heeft gezegd: Je n’ai jamais eu de chagrin qu’une heure de lecture n’ait dissipé. Maar hij zou hier graag aan toevoegen: ou d’écriture.
Caspar Visser ‘t Hooft beschouwt zichzelf als én Nederlander én Fransman. Dit is voor hem geen spanning waaronder je gebukt gaat. Hij ziet zichzelf als een brug. Hij herinnert Nederlanders graag aan de vele Franse elementen die aan de Nederlandse cultuur ten grondslag liggen. Ook heeft hij het idee alsof de dagelijkse omgang met het Frans bij hem de Nederlandse taalvaardigheid aanscherpt.