1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Mijn criminele paspoort

3 okt, 2014 Onderdeel van plaisanteries

Column door Peter Hagtingius

Je hebt van die mensen die met enige regelmaat van alles controleren. Mijn vrouw bijvoorbeeld. En – voor zover ik nog op de hoogte ben – 50 procent van de Nederlanders die er een genoegen in scheppen de andere helft van de bevolking permanent in de smiezen te houden. Ik associeer controle met oorlog en onderdrukking.

Mijn vrouw controleerde ineens hoe het met mijn Nederlandse paspoort zat. Dat bleek bijna verlopen. ´Mooi zo´ zei ik, ´ik hoef geen nieuwe´. Dit was buiten de waard gerekend. Ik werd getrakteerd op een discours met betrekking tot de paspoortloze burger die – in this day and age waarin iedereen zonder papieren verdacht is – onvermijdelijk onder een Parijse brug of in het cachot finisht. Onder de indruk was ik niet. Ik heb op de tv weleens die gruwelbeelden gezien van bejaarde mensen in Nederlandse ´verzorgingstehuizen´. ´Van oude menschen, de dingen die voorbijgaan´ schreef Louis Couperus in 1906. Sommige beelden van oude mensen in dergelijke trieste asiels gaan nooit voorbij. Dan maar liever onder zo´n brug over de Seine, stuk stokbrood, fles wijn, en kameraden die het ook niet getroffen hebben. Mijn vrouw wees erop dat ik lulde. Dat ik in Zuid-Frankrijk verblijf en in Parijs niets te zoeken heb. Dat in Nice en Marseille de clochards hoe dan ook opgepakt worden.

Voordat ik me gewonnen gaf, stelde ik voor mijn bijna verlopen paspoort op marktplaats.nl te koop te zetten. Ik weet niet zoveel van dit soort digitale occasionmarkten, maar van een bevriende misdaadjournalist heb ik weleens gehoord dat er handel zit in ´papieren´. Ik dacht aan enige honderden euros. Mijn vrouw, van de regels, de controle en de papieren, werd steeds woedender.

Ik ben eigenwijs uit overtuiging. Tevens eigenaardig, met een streepje tussen eigen en aard. Wie op een hogere etage in een flat woont, mist de essentie van het bestaan. Ik verloor het debat, echtscheiding is vandaag de dag ook niet gratis, en liet me een nieuw paspoort aanpraten.

Toen werd het pas echt een affaire. De bewierookte minister Timmermans van Buitenlandse Zaken bleek het consulaat in het nabijgelegen Nice te hebben opgeheven. Vanwege bezuiniging of zo. Voor een nieuw paspoort moest ik naar Parijs, 900 km verderop Daar in het noorden van de trieste regenjassen. Ik heb het niet zo op het overbevolkte en luchtvervuilde Parijs en met de arrogante Parijzenaars moet je niks te maken willen hebben. Elke zomer in augustus lijdt mijn dorp onder hun invasie en dreigen we in ons dorpscafeetje als achterlijke boeren weggezet te worden. Ook deze zomer was er weer een opmerkelijk aantal auto’s met een Parijs 75- of 92-kenteken dat ineens een lekke band had op het gemeentelijk parkeerterreintje. Op 1 september vierden we in het dorp zoals elk jaar ´bevrijdingsdag´. De Parijzenaars (en de andere toeristen) opgerot, een gemeenschappelijke maaltijd aan lange schragentafels op de boulesbaan. Eindelijk weer onder elkaar.

Mijn vrouw voorkwam een nieuw conflict. Ze had uitgevogeld dat ik ook in Rome om zo’n nieuw paspoort kon bedelen. Soms heb je wel wat aan controlfreaks. Nice-Rome., dat is maar 3 kwartier vliegen en met EasyJet kon ik ´s ochtends heen en aan het begin van de avond terug. Tegen een vriendenprijsje.

Een dagje Rome, dat leek me wel wat. Ik was er al vaak geweest, jammer dat geen van al de pausen ooit tijd voor me had. En een beetje dom van die prelaten, ik had hen wel het een en ander in te peperen. Gelukkig had ik in Rome een paar restaurantjes ontdekt in Trastevere, zo´n armoedzaaierswijk die ineens ´hip´ werd. Ik weet er niets van, maar volgens mijn neef in het oude vaderland heeft de Amsterdamse Jordaan een vergelijkbare metamorfose beleefd.

Na een riante lunch bij een vertrouwd adres op de Piazza Santa Maria meldde ik me bij de Nederlandse ambassade. Dat ging zomaar niet, het pand ernaast is van de Israëlische vertegenwoordiging en zwaar bewaakt. Door Italiaanse carabinieri. Dus ach. Ik gaf een paar van die lui even een hand, ze zagen me kennelijk niet aan voor een zelfmoordterrorist, ik mocht doorlopen.

Ik was exact op tijd voor mijn afspraak op de ambassade. Ik had aanvankelijk gevreesd dat ik er in een lange rij zou belanden, zoals bij een attractie op de Efteling. Ik verafschuw wachten, rijen en vooral wachtkamers.

Mijn vrouw had via internet een heel precieze afspraak geregeld. Er kan soms meer dan je denkt met moderne media, in combi met controlfreaks. Ik stapte het sousterrain van de ambassade binnen, de consulaire afdeling, Geen mens! Ik hoestte en er verscheen een ravissante Brabantse die me van harte welkom heette. Ze wist precies wie ik was, ze kende mijn naam, in gedachten dankte ik mijn vrouw.

Er moesten allerlei rare formulieren worden ingevuld. De Brabantse en ik deden het samen, ofschoon ik na die lunch ongetwijfeld naar knoflook en drank stonk. Het maakte haar niet uit en ze stempelde van alles en nog wat. Nadat ze heel intiem mijn handen had vastgepakt. Dit in verband met vingerafdrukken. Toen wilde ze foto´s van me.

Mijn vrouw hoeft dat verder niet te weten, maar er maakte zich een zekere opwinding van me meester. Tuurlijk, je moet je nooit rijk rekenen, ze verwees me naar een armoedige derdewereldcabine in de hoek, een soort fotoautomaat. Er hing een menu met aanwijzingen voor de getolereerde pasfoto´s. Ik begreep dat ik mijn bril moest afzetten, mijn lange haren achter mijn oren verstoppen, lachen verboden. Mijn snor mocht ik houden. En ik moest wat munten in een gleuf storten.

De Brabantse schudde haar mooie hoofdje toen ik haar de foto´s presenteerde. Die voldeden -zei ze- aan de bureaucratische normen, maar op mij was ze duidelijk uitgekeken. Geen intellectuele bril meer, mijn genetisch bepaalde flaporen in het vizier, de agressieve oogopslag van een boosaardige vuurgevaarlijke, in combi met die snor onmiskenbaar een begeesterd lid van de Napolitaanse Camorra; binnen de maffia niet de minst gekwalificeerde grootverdieners, dat dan weer wel. Nadat ik een godsvermogen had afgerekend voor een geïllustreerd miniboekje dat ik niet begeerde, namen we afscheid. Van enige hartelijkheid was geen sprake meer. Mijn suggestie ´even een glaasje drinken in die trattoria om de hoek´ werd verworpen. Te druk.

Er was me beloofd dat ik mijn duurbetaalde nutteloze boekje binnen 10 dagen thuis zou ontvangen. Dat werden dus drie weken. Ik durfde niet naar Rome te bellen. Ik vermoedde dat de controledespoten van de AIVD geruime tijd nodig hadden om mijn portret te Googelen en te vergelijken met de bestanden van criminelen in Napels, op Sicilië en Corsica, in Marseille.

Uiteindelijk stond er iemand van DHL voor de deur. Ik hoefde alleen maar een elektronische handtekening te zetten, voor de zekerheid toch maar een iets andere dan in dat paspoort staat.

Ik liet het boekje aan mijn dochter zien, die er toevallig even was. Ze bestudeerde mijn boeventronie. “Hiermee kom je de grens niet over, pap”.

Peter Hagtingius was hoofdredacteur van Côte&Provence. Hij woont in Zuid-Frankrijk. 

Reageer