Montagne noire
30 aug, 2025 Onderdeel van paysagesColumn door Caspar Visser ‘t Hooft
Langzaam maar zeker stijgt de hitte. Ze hebben voor deze eerste dag van de maand augustus temperaturen van ruim boven de dertig voorspeld. Ik ben om negen uur ‘s morgens vertrokken: drieëntwintig graden. Anderhalf uur later rij ik over de périphérique van Toulouse: achtentwintig graden. Goed in en om een grote stad is het altijd wat warmer dan op het platteland. Toch, wanneer ik me, weer een uur later, ter hoogte van Castres bevind – floep, daar springt de teller van negenentwintig naar dertig. Voor me doemen heuvels op. Een donker massief. Ik weet het, links de Monts de Lacaune, rechts de Montagne Noire. Ik had besloten om het traject Gers-Provence voor een groot deel via de nationale wegen te doen: Auch, Toujouse, Mazamet, Bédarieux, om vervolgens pas bij Montpellier de snelweg te pakken. Mazamet ligt aan de noordkant van de Montagne Noire, in een tamelijk wijd dal. Het bleek er meteen twee à drie graden koeler dan in de gelig-zinderende vlakte van de Lauragais (het fabeltjesland van Kokanje) die ik achter me liet. Nog even kon ik het gebruik van de airco uitstellen. Ik heb een hekel aan airco, ik krijg er hoofdpijn van.
Mazamet ligt erg zuidelijk, bijna zo zuidelijk als Marseille. Maar je zou het niet zeggen, wanneer je opkijkt naar de zwartblauwe coulissen van de Montagne Noir, met in de hoogte de omgekeerde zaag van een lange rij kerstboomspitsen. Hier en daar laat het zwart rechthoeken vrij van tintelfris groen. Malse bergweiden. Alsof het Massif Central voor de gekkigheid had besloten om ver in het Zuiden nog even iets van de sombere schoonheid van zijn noordelijke helft (de Auvergne) te laten zien, voordat het – aan de andere kant van de zwarte coulisse – in de droogte en het goud van de mediterrane vlakte naar beneden duikt. Mazamet, St Amans-Soult (geboorteplaats van een van Napoleons maarschalken is geboren: Jean Soult, hertog van Dalmatie), Labastide-Rouairoux… Bij St Pons de Thomières is het alweer afgelopen: de Montagne Noire heeft plaats gemaakt voor hellingen met grillige rotsformaties, en met een armetierige begroeiing van droge bergeiken. Dertig graden, eenendertig graden, tweeëndertig graden, drieëndertig graden. De ramen moeten dicht, de airco moet aan. Het echte Zuiden kondigt zich aan. Overal Nederlandse nummerborden. Tja, àls je dan naar het Zuiden gaat, en de zon zoekt, en de hitte…
In Mazamet werd tot de jaren tachtig wol van de huiden van schapen gescheiden volgens een procédé dat ze in Frankrijk délainage noemen. Het water van het bergriviertje dat vanuit de hoogten van de Montagne Noire naar het dal van Mazamet stroomt, schijnt vanwege zijn kwaliteiten (gebrek aan kalk) voor deze techniek uiterst geschikt te zijn. Het ging hier om een belangrijke industrie, in zijn bloeitijd telde Mazamet vijftig fabrieken. De producten werden naar alle delen van de wereld geëxporteerd – totdat Australië het van Mazamet overnam omdat het op goedkoper wijze dezelfde resultaten wist te bereiken. De globalisering is niet van gisteren. Sinds de jaren vijftig is de bevolking van Mazamet voor de helft geslonken. Mazamet leidt nu het bestaan van elke kleinere stad in de provincie, een beetje commercie, een beetje dienstverlening, een ziekenhuis, een paar scholen, het kan erger. Zoals in Labastide-Rouairoux, een twintigtal kilometer verderop. Dit stadje leefde van de textiel. Geen wonder, met al die wol zo vlak in de buurt. Zoeken jullie een oord waar het spookt? Rij door Labastide-Rouairoux. Triest, vreugdeloos, vervallen! En daarbij een Montagne Noire die niet meer zo goed weet wat het wil, dennen en frisse weilanden of bruinige eiken en rotsen? – rommelig tussengebied. De industriëlen in Mazamet waren veelal protestants, net als de bankiers. Mij werd verteld dat na Parijs, Mazamet destdijs de Franse stad was met het grootste aantal bankfilialen. Mazamet beschikte ook over meerder protestantse kerkgebouwen (temples), wat nogal bijzonder is, omdat in Frankrijk de protestanten een bijzonder kleine minderheid vormen. Voor mijn gevoel draagt ook dit bij tot het ‘noordelijke’ dat Mazamet en de Montagne Noire, met zijn donkere dennenbossen, malse weiden en frisse berglucht, aankleeft. Bij protestanten denk je niet zo gauw aan dorre zonovergoten hellingen, strakblauwe luchten, olijfbomen en wijngaarden… Dan denk je aan je Don Camillo, aan bonte Mariaprocessies, aan de Trois messes basses met Fernandel.
Sorry, comments for this entry are closed at this time.