1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Het park van Marly

22 jul, 2025 Onderdeel van paysages

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

Laatst droomde ik dat ik weer rondwandelde in het park van Marly. Waarom van alle parken in en om Parijs dit park mijn voorkeur heeft? Omdat ik me in dit park ook ergens anders kan wanen dan onder de rook van Parijs. De andere parken – Versailles, St Cloud, St Germain – zijn daarvoor met hun classicistische aanleg te typisch, te uniek Frans. Alleen al de foto’s die je ervan tegenkomt in boeken en reisgidsen verpletteren de verbeelding. Ze programmeren al van tevoren je hersens, dagdromen maken geen kans meer. Wanneer ik langs de vijvers van Versailles wandel, dan wandel ik langs de vijvers van Versailles – punt. Wanneer ik over de brede allee van het park van St Cloud loop, dan loop ik over de brede allee van het park St Cloud – dat en niets anders. In het park van Marly, daarentegen, heb je uithoeken waar je opeens ergens anders bent. Waar? Nu eens in de Franse provincie, dan in de bergen, dan weer in de eenzame bosgebieden van Oost-Europa. Ja, vandaar dat ik dit park boven de andere parken verkies. Je bent ergens en tegelijkertijd elders.

Op reis

Van beneden gezien begint het park met een stenen balustrade boven een waterpartij. Deze waterpartij ziet er keurig verzorgd uit, hij troont boven een druk plein van de Parijse voorstad Marly-le-Roi. Een brede graszode loopt de helling op, tot een tweede bassin, ditmaal verwaarloosd. Het wordt aan vier kanten door stenen beelden van jagersfiguren uit de mythologie (Diana, Hercules…) omgeven. Het water staat laag, ziet bruin, zit vol groenig mos, en uit een roestig buisje, dat uit de wand tevoorschijn piept, drupt water, zacht klaterend. De geluiden van de stad – beneden – zijn in een donzen stilte ingepakt. Mensen kom je op een doordeweekse dag nauwelijks tegen. Ja – in de verte, hondengeblaf. Ik zie een poppetjesmens voortbewegen, met een vlekje dat om dit poppetje heen en weer cirkelt. De boomcoulissen rechts, en links, en boven, schermen je af voor het nuchtere hedendaagse. Ik ben op reis, op weg naar het Mittel-Europa van Joseph Roth, Sandor Marai, Gregor von Rezzori, Miklos Banffy. Geliefde auteurs. Een eerste stop, een park ergens in Bohemen of Transsylvanië, resten van een adellijk domein. Een voorvader van de laatste graaf (door de communisten vermoord) had in de achttiende eeuw dit park in de Franse stijl laten aanleggen. Die Boheemse en Hongaarse magnaten deden allemaal Versailles na – en ja, ik heb liever zo’n imitatie van Versailles, vooral wanneer de natuur er langzaam maar zeker de scherpe, rechte kantjes vanaf heeft geknaagd, dan het echte Versailles, dat nu een Disney-attractie is.

De helling loopt verder naar boven, ik ook. Rechts doemt een pluk dennen op. Ik snuif de geur op van naalden. Aankomst in de noordoostelijke uitlopers van de Alpen, het Ertsgebergte, de Karpaten… Boven gekomen stuit ik een smalle geasfalteerde weg. Ik sla rechts af, en voorbij het huis van de boswachter overwelft mij een hoge kruinenkoepel. De lucht hoeft maar even te rimpelen of de bomen beginnen te fluisteren. Zelfs al is het maar zachtjes, het gelijkmatige gonzen van de miljoenenagglomeratie, beneden, wordt erdoor overstemd.

En dan wijken de bomen uiteen en krijg je een doorkijkje op een zompig veld waarin hier en daar lichte berken pootjebaden en met op de achtergrond de donkere muur van een kerstbomenfront. Rusland! Ja, we zijn op onze reis naar het Oosten tenslotte in Rusland aanbeland. Ik denk aan passages uit Toergenjew, Tolstoj, Boenin, Pasternak…

Schrijvers zijn oninteressant

Artiesten bestaan in hun werken, in hun gewone doen zijn ze volstrekt oninteressant – schrijft  Oscar Wilde ergens. Hij heeft gelijk. Ik bewonder mensen die maar van alles doen, en die daarom zoveel te vertellen hebben. Ik ben hier geweest, en daar – namen van oorden in Azië, Afrika, Amerika passeren de revue. Wat heb ik daarnaast te vertellen? Ja maar als je schrijver bent, dan moet je toch geweest zijn op de plaatsen waar het over hebt? Anders kun je de werkelijkheid toch niet weergeven? Dit is klinklaar geklets. Mensen weten niet meer wat het verschil is tussen schrijvers en journalisten. Dat komt omdat er tegenwoordig geen journalist meer is die niet ook een paar romannetjes op zijn naam wil hebben staan. Ze doen dan de vlot uitziende Bruce Chatwin na en gaan reisjes maken om zich te documenteren, en om daarna – ach lieve hemel! – de toestanden op de plekken die ze hebben bezocht in hun schrijfsels aan de kaak te stellen. O, wat zijn we bevlogen – en ‘humanitair bezig’! Een schrijver is iets anders. Bij hem is alles verbeelding. Vandaar dat een echte schrijver in de ogen van veel mensen een saai iemand is. Wat ‘doet’ zo iemand? Maar omgekeerd, voor hem is niets saai, omdat hij alles – althans veel – kan veranderen in een etappe van een lange, denkbeeldige reis.

Sorry, comments for this entry are closed at this time.