1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Een sprookje voor in zware tijden

20 aug, 2020 Onderdeel van politiques

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

Er wordt wel eens gezegd dat in perioden van voorspoed de mensen graag griezelen bij het horen van akelig nieuws, maar dat men in rampzalige tijden weer behoefte krijgt aan goede tijdingen, aan positieve verhalen. Ik heb zo de indruk dat de tijd van voorspoed zoals we die sinds de oorlog hebben gekend nu toch echt achter de rug ligt. Pandemieën, natuurrampen, oorlogsdreiging – het ziet er allemaal niet rooskleurig uit, in de wereld van nu. Laten we ons daarom weer eens troosten met een mooi, waargebeurd verhaal: niet alles is rot. Welk verhaal? Het verhaal van een caissière en haar dakloze vriend die bij de loterij een miljoen Euro wonnen. O, wat is daar zo bijzonder aan? En zo mooi? De loterij is toch niets anders dan een manier om arme mensen zoet te houden, opium voor het volk: zolang voor hen een kans – minieme kans – bestaat opeens, zomaar, rijk te worden, zullen ze niet in opstand komen, zullen ze zich niet mobiliseren met het oog op een rechtvaardiger samenleving. Het gegeven kansspel maakt daarom deel uit van een verrot systeem. ‘t Kan zijn, maar geen systeem is zo onzalig dat daarbinnen op individueel niveau geen mooie dingen kunnen gebeuren – dingen die ons, ondanks alles, weer met de mensheid verzoenen. Ik denk aan die caissière en haar vriend, aan wie ze waren, wat ze met hun miljoen deden…

Krantenknipsel

Wie is er nooit mee begonnen artikelen uit kranten en tijdschriften te knippen en in een map te stoppen? Artikels waarvan je dacht: die bewaar ik, misschien wil ik ze later nog eens overlezen. Ik ben er twee of drie keer in mijn leven mee begonnen, maar het duurde nooit langer dan een paar weken. Een gedoe! Opstaan uit je stoel om naar een schaar te zoeken. En dan: waar heb ik de rode map ook alweer opgeborgen? In deze kast? In die la? Na die paar weken dacht ik: ach, laat maar zitten. Laatst, bij het opruimen van een kast, stuitte ik toevallig op de rode map. Ik wilde hem weggooien – oude troep! – maar bij een laatste, vluchtige blik op de inhoud viel mijn oog op het artikel over de twee geluksvogels met hun miljoen. Het artikel dateert van 2009.

De dakloze

Ik had het destijds uitgeknipt omdat kort tevoren ook op de televisie – ik geloof zelfs tijdens het journaal – het verhaal ter sprake was gekomen. De caissière en haar vriend waren daarbij geïnterviewd. Het had een zekere indruk op me gemaakt. Het artikel in de krant, dat op zichzelf nogal droog was, had me aan dit interview doen terugdenken. Ja, Maryvonne en Dominique hadden in een tabakswinkel voor tien Euro een lot gekocht, hun nummer werd getrokken, waarna ze opeens een miljoen rijker waren en ze in een chalet in de Haute Savoie waren gaan wonen dat ze met de opgestreken buit hadden aangeschaft. Maryvonne en Dominique hadden al een tijdje lang samengeleefd. Toen ze in het supermarktje, waar ze werkte, achter de kassa zat, zag ze buiten een man eenzaam en verloren op een bankje zitten. Elke dag weer. Op een dag ging ze tijdens de lunchpauze naast hem zitten, zij gaf hem een stuk van haar sandwich, hij bood haar een sigaret aan. Van het een kwam het ander.

Een chalet in Bernex

Het chalet ligt in Bernex. Ik ken dat oord, ik heb een paar zomervakanties doorgebracht in het naburige Thollon-les-Mémises: een hoog balkon aan de zuidkant van het meer van Genève met een uitzicht op Lausanne en daarachter de Jura. Bernex ligt op zo’n 1000 meter hoogte, de berg die erop neerkijkt is de Dent d’Oche (2.222 meter). Omdat het skidomein er niet erg uitgestrekt is, trekt Bernex geen massatoerisme. Mondain is het ook niet te noemen. Een eenvoudig bergdorp met wat toeristische voorzieningen, geschikt voor families met kleine kinderen, voor wandelaars. Wat nog niet wil zeggen dat de chalets er goedkoop zijn. Voor hun chalet hebben Maryvonne en Dominique op z’n minst vijf ton moeten neertellen. En ze genoten! Ze waren gelukkig, dat was duidelijk zichtbaar. Ze waren daarbij gebleven wie ze waren. Zij dik, met vlezige armen en benen vol spataders. Hij wat-je-noemt een rat, broodmager, met zwarte tanden van het roken. Ze deden geen enkele moeite er vlot-vermogend uit te zien. Bij de inrichting van hun chalet hadden ze zich niet door glossy magazines de wet laten voorschrijven. Het interieur was niet clean-minimalistisch met veel grijs en beige (kleuren voor nouveau-mensen die nooit hebben geleerd wat goede smaak is en die geen risico’s willen nemen) – nee, het was een pakhuis vol souvenirs en bibelots en frutsels en tutsels, en met overal kooien met daarin papegaaien, kanariepieten en parkieten. Ja, want ze hielden van dieren – zei Maryvonne, die naast Dominique op een felgele bank met een paars-en-bruin bloemenmotief zat. Op datzelfde moment sprong een hondje op haar rimpelbuik. Iets poedelachtigs. Voor de cameraman een reden om zijn camera naar beneden te richten: er bleken meerdere honden en poezen in het vertrek aanwezig, in manden, sluipend onder tafels en stoelen. Maryvonne en Dominique vingen honden en poezen op uit het asiel, arme schepsels die niemand meer wilde hebben. Bij hen waren ze welkom, bij hen werden ze opgekalefaterd. Dominique was sinds kort gaan vissen. Hij had zich in een speciaalzaak geëquipeerd: hengels, haken, dobbers en wat nog meer voor accessoires. Het was een passie geworden, hij ging elke dag op forellenjacht. Maryvonne had geleerd ze te bereiden, voor hen beiden – smikkelen en smullen – en voor hun viervoetige huisgenoten. Dominique lachte – een zwartgeblakerde grijns – hij kneep daarbij Maryvonne in het volume van haar linkerarm. Ze keken elkaar even aan. Liefde maakt van een man een prins en van zijn vrouw een prinses. 

Een sprookje. Het vertellen waard, vooral in zware tijden.

Reageer