Ons eerste rolkoffertje
6 jun, 2019 Onderdeel van prosesColumn door Peter Hagtingius
Ofschoon ik het overbevolkte en luchtvervuilde Oranje Madurodam al jaren mijd, ben ik – vermoed ik – nog enigszins op de hoogte van de verwikkelingen in het vervallen vaderland. Dat heb ik niet te danken aan het NOS Journaal. Onder druk van een Nederlandse logé keek ik er weer eens naar. De berichtgeving opende met het kennelijk sensationele nieuws dat men te Korea of daaromtrent het homohuwelijk heeft geïntroduceerd. Daarna was er zo’n ‘duider’ die over borstimplantaten begon. Scheen iets mis mee te wezen. Haastig pakte ik mijn fles rosé en mijn sigaren, richting tuinterras. Een ‘duider’ is een als journalist vermomde betweter die de onderwijzer uithangt. Ik ben liever van boven wijzer. Ik werd teruggeroepen. Er was nieuws uit Nederland!
Iets uit nota bene Haagse regeringskringen, het betrof de AOW. Ik luisterde zo’n beetje, de ‘duider’ van dienst leek me een sollicitant voor een ambtelijk baantje bij de Rijksvoorlichtingsdienst. Als die nog bestaat. Uit beleefdheid jegens mijn logé bleef ik even zitten. In een mum van een flits van tijd kwamen Syrië, de heer Trump en een ramp in Afrika voorbij. Ik herkende in het vervolg van de uitzending het programma ‘Van Gewest tot Gewest’ dat ik vroeger wel aardig vond. Héél ‘klein bier’, nieuws uit de provincies. Zelfs in Drenthe en Flevoland kun nu je kennelijk uit de huis-aan-huisorganen door het NOS-Journaal ‘nationale’ berichtgeving laten oppompen. Voor het gas in Groningen moe(s)t iets meer moeite worden gedaan. Genoeg.
Ik haal mijn betrekkelijke kennis met betrekking tot de verfomfaaide natie waarvan ik een paspoort heb, uit kranten die ik op zo’n beeldscherm lees. Liever gewoon de papieren versie, maar het is niet anders meer. Zo weet ik dat men te Amsterdam gekweld wordt door de decibellenagressie van de rolkoffer. Van de week werd mijn gehucht voor het eerst óók opgeschrikt door zo’n meeslepende boedelbak. De trekhaak was aan volwassen man gemonteerd. Tot genoegen van de burgemeester die ons steeds maar ‘op de kaart’ genoteerd wil hebben en de Amerikaanse die een Aziatische snackbar begonnen is, hebben we sinds kort in de Grand’Rue een chambres d’hôtes. Een gedurfd initiatief van twee Vlamingen. In het café bespraken we als bancaire managers hun ondernemingsplan en schudden het hoofd. Wie kiest er nou voor een vakantie bij ons? We hebben niets sprankelends in de aanbieding. Ja, zo’n kerkje uit dertienzoveel, verderop een kapelletje waarvan de houdbaarheidsdatum ook al enige eeuwen verlopen is en een kasteel dat je van binnen kunt bekijken. Meestal strand je voor een gesloten deur.
We hebben tevens een Romeinse brug. Aangelegd door dezelfde pasta-amateurs die ooit die de Grand’Rue trachtten te bestraten. Hun cursus op de ambachtsschool moet vrij beknopt zijn geweest. Het rolkoffertje moest dus dat ‘historische’ straatje in. Oké, althans op vrijdag om midi zijn we wel wat pokkenherrie gewend. Dan lanceert de municipale klokkenluider bij wijze van ‘testing’ zijn alarm. We weten: onzin, en het duurt niet lang. Geen mens die zich dan afvraagt: wat nou, als er op een vrijdag om midi wél bosbrand is?
Het was geen vrijdag en het rolkoffertje profileerde zich als een soundpilaar op een hardrockfestival. We schrokken. Een onverklaarbaar nieuw geluid, ‘what the hell?’ De champêtre kwam het raadsel oplossen: trolley!
Voor het eerst in jaren was ik bang dat Amsterdam toch om de hoek ligt. Maar in het Franse tv-journaal geen woord over de doorbraak van het massatoerisme in mijn gehucht. “De NOS was erbij geweest hoor”, vertelde ik de volgende dag in het café. Nooit eerder viel mij zoveel ongeloof ten deel.
Peter Hagtingius woont in de Var. Hij was hoofdredacteur van Côte&Provence. Van hem verscheen in 2016, onder het pseudoniem Peter Hooft, de bundel Provençaalse praatjes (Uitgeverij Grenzenloos)