Madame La Joie
22 jun, 2018 Onderdeel van prosesColumn door Caspar Visser ‘t Hooft
Madame La Joie – zo noem ik haar maar. Ik kende haar niet, ik wist niets van haar af. Maar ik hoefde maar, in ons centrum, een conferentie bij te wonen, of daar zat ze, ergens in de zaal, altijd met een even verrukte glimlach. Niet dat die conferenties nu altijd zo feestelijk waren. Het ging over serieuze zaken, politiek, ethiek, milieu. Eigenlijk bleef ik het liefste thuis, maar dat kon niet. Ambtshalve moest ik van de partij zijn. En daar zat ze dan, met haar glimlach. Ze zag eruit als iets dat het midden houdt tussen een prerevolutionaire markiezin en een circusmadam. Een hoog kapsel, een gezicht vol verf, het geheel tamelijk volimuneus – volume gewikkeld in meerdere lagen bonte stof. En toch was ze verre van ordinair, ze had beslist een zekere distinctie (zal ik haar voortaan Madame de Lajoie noemen?). En dan was er vooral die glimlach – ja, en maar glimlachen…
Waar gaat het met onze samenleving naar toe?
Niet dat ze niet volgde wat er werd gezegd: dat het verschaffen van geluk in steeds belangrijker mate aan de geneeskunde wordt toevertrouwd, waardoor een denken in termen van eugenetiek veld wint met alle gevaren van dien (hier ging een van de conferenties over – voor zover ik me herinner). Je zag het aan haar gezicht. Ze zette grote ogen op wanneer de anderen dat ook deden, wanneer iets aan de orde kwam dat wel hoogst verontrustend was. Er verschenen rimpels op haar voorhoofd wanneer de conférencier bij een ingewikkeld punt van zijn voordracht was aanbeland en hij verschillende betooglijnen aan elkaar moest knopen. Ja, ze wist heel goed waar het allemaal over ging. Toen bijvoorbeeld een bekende Parijse top-intellectueel, lid van het nationale comité van de ethiek, de geest die aan het verzekering-wezen ten grondslag ligt hekelde: het gaat niet meer om bezorgdheid om het welzijn van de mens, alles draait om de angst juridisch voor nalatigheid te worden aangeklaagd… Ach ja, waar gaat het met onze samenleving toch naar toe?! De banden tussen mensen verbrokkelen. De kloof tussen rijk en arm wordt steeds groter. De markt bepaalt alles. Het milieu gaat naar de knoppen. Een wereld van virtuele, ondoorzichtige netwerken, een wereld waarin de alomtegenwoordigheid van onsamenhangende beelden de vastheid van het zingevende woord verdringt, een wereld waarin de identiteiten fluïde worden, het kan niet anders of zo’n wereld roept extreme reacties op. Waar anders dan in de meest extremistische en daarom gevaarlijke groeperingen zullen veel jongeren nog een laatste houvast vinden, omdat daar althans duidelijke, vastomlijnde normen worden gehanteerd? Alleen, ze zijn té duidelijk, té vastomlijnd, te zwart-op-wit… Ach, ach, ach!… En nog eens ach! ach! ach!… En Madame La Joie bij het aanhoren van al deze fijne, haarscherpe analyses en sombere prognoses maar glimlachen.
Bezorgde mensen
De mensen in de zaal zuchtten, en knikten bezorgd met hun hoofden, en stelden intelligente vragen. De overgrote meerderheid bestond uit oudere mensen. Ze waren in de regel nogal gewoontjes gekleed. Meneren in truien, met ongekamd grijs haar. Ook de vrouwen, alles nogal non-descript, van het genre ‘non in civiel’. Je gaat niet naar een conferentie waar over armoede, racisme en zelfmoord wordt gesproken, en over andere akelige, verontrustende dingen, in een kostuum van Lanvin of in een kasjmier mantelpakje en een sjaal van Hermès. Wat ging er in al die brave mensen om? Waren ze écht zo vol kommer en leed over de sociale, politieke en wat-nog-meer-voor ontwikkelingen in de wereld van vandaag? Ongetwijfeld. Al zat er soms, bij het aanzien van al deze brave, zich zorgen makende mensen, een klein kwaadaardig stemmetje in mijn binnenste te sissen – stemmetje dat zei: zou er bij die mensen ook niet zoiets als een schadeloosstelling in het spel zijn? Als ik me maar genoeg zorgen maak, en als ik maar genoeg onder die zorgen gebukt ga, dan kan ik dat aftrekken van het offer dat een concreet handelen ter verandering van de algehele situatie van mij eist. Ik zit toch al te lijden? Juist door zo bekommerd te zijn…
En daarna een glaasje Bénédictine
Een klein duivels stemmetje – ik weet het. En toch, waarom stelde mij die glimlach van Madame La Joie toch altijd weer zo gerust? Zij maakte zich nergens zorgen over – over wat er in de Parijse buitenwijken zoal gaande was, of in Gaza, of in de Californische laboratoria, of op de smeltende Noordpool, zij ging daar niet onder gebukt, zij leed daar niet onder. Ze glimlachte. En ik verbeeldde me dat zij het domweg heerlijk vond om zich onder de mensen te bevinden. Ja, ik stelde me zo voor dat zij een weduwe was, kinderloos, en dat zij haar dagen in haar dooie eentje in een kleine flat doorbracht. Maar kijk, ze had er iets op gevonden, om zich niet eenzaam te voelen. ‘s Avonds, na een extra lekker hapje dat ze voor zichzelf had bereid ging ze op stap. Nee, niet naar een disco. Daar was ze te oud voor. Niet naar een café. Dat was weer net even beneden haar stand. Naar een toneelstuk, naar een concert? Waarom niet? Zeker is dat mocht er die avond ergens een conferentie plaats vinden – wat of het onderwerp ook mocht zijn (je had in de stad ook leukere conferenties, over de waaiers van Marie-Antoinette, over het leven van de vliegenier Louis Blériot, over de traditionele Vietnamese Nna nhac muziek, noem maar op) – zij van de partij was. En als ze ‘s avonds na de conferentie thuiskwam, dan trakteerde ze zichzelf op een glaasje Bénédictine. Ter bekroning van een fijne avond. Het ging over de desastreuze gevolgen van de bijensterfte, over foltering en doodstraf in Soedan, over groeiende criminaliteit onder de jongeren? Wat maakte het uit, ze was onder de mensen geweest. Ja, daar ging het haar om, zich gezellig te midden van mensen te bevinden.
Madame La Joie, je vous salue!