Madame Sourire
14 jan, 2008 Onderdeel van plaisanteriesColumn door Caspar Visser ’t Hooft
… Zo noem ik haar maar. Ik ken haar naam niet, ik ken haar überhaupt niet, ik weet niets van haar af. Maar ik hoef maar de een of andere conferentie in Versailles bij te wonen, of daar zit ze, ergens in de zaal, altijd met een verrukte glimlach. Niet dat die conferenties nu altijd even leuk zijn. De conferenties waar ik het over heb, dat zijn de conferenties die ik ambtshalve moet bijwonen. Als dominee van een lokale Eglise Réformée doe je tamelijk veel aan representatie : je bent dé vertegenwoordiger van de protestantse volksgroep in de betreffende gemeente. En als zodanig wordt je geregeld voor deze of gene manifestatie uitgenodigd – jammer genoeg vooral voor de meer serieuze manifestaties (conferenties over sociale en politieke vraagstukken, tables rondes over ethiek en religie…). Iets wat trouwens veel zegt over hoe de mensen de (protestantse) Kerk zien : als een plek waar men ernstig is, en waar men nadenkt. Anders zouden ze toch niet alleen bij dàt soort gelegenheden aan me denken ?
Die glimlach…
Goed, daar zit ze dan, met haar glimlach. Ze ziet eruit als iets dat het midden houdt tussen een achttiende-eeuwse markiezin en wat ze vroeger een circusmadam noemden. Een hoog kapsel, een gezicht onder de verf, voor de rest tamelijk volimuneus – volume gewikkeld in meerdere lagen bonte stoffen. En toch, nee ze is niet ordinair, ze heeft een zekere distinctie (zal ik haar voortaan Madame de Souriant noemen ?) En vooral die glimlach – en maar glimlachen…
O, niet dat ze niet volgt wat er wordt gezegd : dat het verschaffen van geluk in steeds belangrijker mate aan de geneeskunde wordt toevertrouwd, waardoor een denken in termen van eugenetiek veld wint met alle gevaren van dien… Je ziet het aan haar gezicht. Ze zet grote ogen op wanneer de anderen dat ook doen, wanneer er iets wordt gezegd dat wel erg verontrustend is. Er verschijnen rimpels op haar voorhoofd wanneer de conférencier bij een ingewikkeld punt van zijn betoog is aanbeland en hij zich daar doorheen tracht te worstelen. Ja, ze weet heel goed waar het allemaal over gaat. Wanneer bijvoorbeeld een bekende Parijse top-intellectueel, lid van het nationale comité van de ethiek, de geest die aan het verzekering-wezen ten grondslag ligt hekelt en hij stelt dat het toepassen van middelen ter voorkoming van ziekten, ongelukken en andersoortige dreigingen niet meer zozeer gebeurt uit bezorgdheid voor het welzijn van de mens als wel uit angst om voor nalatigheid voor de rechter te worden gesleept…
Waar gaat het met onze samenleving toch naar toe ?
Ach ja, waar gaat het met onze samenleving toch naar toe ?! De banden tussen mensen verbrokkelen. De kloof tussen rijk en arm wordt wijder en wijder. Een wereld van virtuele, ondoorzichtige netwerken – een wereld waarin de alomtegenwoordigheid van onsamenhangende, te snel op elkaar volgende beelden de vastheid van het zingevende woord verdringt, waarin look de plaats inneemt van identiteit – het kan niet anders of zo’n wereld roept extreme reacties op. Waar anders dan in de meest extremistische en daarom gevaarlijke groeperingen zullen veel jongeren nog een laatste houvast vinden, omdat dààr althans duidelijke, vastomlijnde normen worden gehanteerd ? Alleen, ze zijn té duidelijk, té vastomlijnd, te zwart-op-wit – die normen… En Madame Sourire bij het aanhoren van al deze fijne, haarscherpe analyses maar glimlachen.
Bezorgde mensen
De mensen in de zaal zuchten, en knikken bezorgd, en stellen intelligente vragen. De overgrote meerderheid bestaat uit oudere mensen. Ze zijn nogal gewoontjes gekleed. Meneren in truien, met ongekamd grijs haar. Ook de vrouwen, alles nogal nondescript, van het genre « non in civiel ». Je gaat niet naar een conferentie waar over armoede wordt gesproken, en over andere akelige, verontrustende dingen, in een kostuum van Lanvin of in een cashmere mantelpakje met om je heen een sjaal van Hermès. Wat gaat er in al die brave mensen om ? Zijn ze écht zo vol kommer en zorg over de sociale, politieke en wat-nog-meer-voor ontwikkelingen in de wereld van vandaag ? Ongetwijfeld. Al zit er soms, bij het aanzien van al die brave, zich zorgen makende mensen, een klein kwaadaardig stemmetje in mijn binnenste te sissen – stemmetje dat zegt : zou er bij die mensen ook niet zoiets als een schadeloosstelling in het spel zijn ? Als ik me maar genoeg zorgen maak, en als ik maar genoeg onder die zorgen gebukt ga, dan zal niemand mij verwijten dat ik concreet zo weinig doe om de dingen om me heen te veranderen – een doen dat natuurlijk offers vraagt. Ik zit toch al te lijden ? Juist door zo bekommerd te zijn…
En daarna een glaasje Bénédictine
…Een klein duivels stemmetje – ik weet het. En toch, waarom stelt mij die glimlach van Madame Sourire toch altijd weer zo gerust. Zij maakt zich nergens zorgen over – over wat er in de banlieues gaande is, of in Irak, of in de Californische laboratoria, zij gaat daar niet onder gebukt, zij lijdt daar niet onder. Ze glimlacht. En ik verbeeld me dat zij het domweg heerlijk vindt om zich onder de mensen te bevinden. Ja, ik stel me zo voor dat zij een weduwe is – kinderloos, en dat zij haar dagen in haar dooie eentje in een klein appartementje doorbrengt. Maar kijk, ze heeft er iets op gevonden, om zich niet eenzaam te voelen. ‘s Avonds, na een extra lekker hapje dat ze voor zichzelf heeft bereid gaat ze op stap. Nee, niet naar een disco. Daar is ze te oud voor. Niet naar een café. Dat is weer net even beneden haar stand. Naar een toneelstuk, naar een concert ? Waarom niet ? Omdat ik zo weinig tijd heb voor theater en concert kan ik dat niet verifiëren. Zeker is dat mocht er die avond ergens een conferentie plaats vinden – wat of het onderwerp ook mag zijn (er zijn in Versailles ook leukere conferenties, over de zilversmeden van Lodewijk XIV bijvoorbeeld, of over de waaiers van Marie-Antoinette), zij is van de partij. En als ze ‘s avonds na de conferentie thuis komt, dan trakteert ze zichzelf op een klein glaasje Bénédictine. Ter bekroning van een fijne avond. ‘t Ging over de desastreuze gevolgen van het smelten van de Noordpool, over foltering en doodstraf in Soedan, of Birma, over groeiende criminaliteit onder de jongeren ? Wat maakt het uit, ze was onder de mensen. Daar gaat het haar om, zich gezellig temidden van mensen te bevinden.
Madame Sourire, je vous salue !
1 Reactie op “Madame Sourire”
Door E.H. op 16 jan, 2008
Dit verhaal doet mij denken aan een oude franse nicht -ik moest “tante” zeggen (tante wat, ik ben het vergeten)- het was rond 1950. Ik was toen in Parijs(au pair?). Zij woonde in een o zo behaaglijk klein appartement met een huishoudster – dame de compagnie en ik heb haar een bezoek gebracht “met de groeten van de familie (van H.)”. Zij was dichtbij familie van de Beigbeders en erg gesteld op de Nederlandse famille. Hoe heette zij toch, de naam zit om de hoek, maar ik kan er niet bij! Toen ik trouwde stuurde zij een “zilveren” setje zout, peper en nog wat bijbehoren: de opdracht was gegeven aan een juwelier, zij kon er zelf niet naar toe omdat zij slecht ter been was… Het was dan ook geen zilver, oplichters zijn van alle tijden. E.H.