1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Een aimabele email-papie

6 mei, 2016 Onderdeel van paysages

Column door Renée Vonk

Het verliep werkelijk vlekkeloos. Niet dat er na het verkennende telefoontje inderdaad op het afgesproken tijdstip een mannetje voor de deur stond, maar toen ik belde waar hij bleef kreeg ik van zijn thuisbasis in de stad, een stuk verderop, zowaar een 06-nummer waarmee hij te traceren viel. Hij was al in het dorp, we laten even in het midden waar, maar de achtergrondgeluiden lieten niet veel te raden over. Of ie nog kwam… “Bèn ouì, je vous cherche,” klonk het in onvervalst Provençaals. En verdomd, een kwartier later rochelde er inderdaad een fourgeonnette de open plek voor het huis op. Er stapte een kruising van Quasimodo en R2D2 uit, die me grondig monsterde alvorens een hartelijke hand uit te steken: “Sajé!” zei hij enthousiast, wat zoveel betekent als ‘gelukt’. Ik stak een hand terug, hij kneep en schudde. Ik weer-kneep zo stevig mogelijk, maar dat valt niet mee als je in een goedmoedige bankschroef bent beland.

Wat of het probleem was. “Geen,” zei ik naar waarheid, intussen achter mijn rug m’n beurse vingers betastend. “Er moet alleen iets met de schotel op het dak – richten of zo – en er moet een kabeltje door de cave. Zodat we weer televisie hebben.”

“Astra zeker?” opperde hij monter.

Hij kende zijn pappenheimers. En beklom bekwaam het dak. Nog geen half uur later was er televisie, met alle zenders in HD, ook de pas – of nog net niet – overgestapte kanalen, had hij meteen maar even ingeregeld.

Bèn, sajé,” zei hij, en maakte aanstalten om in zijn bestelautootje te stappen.

“En de rekening?” vroeg ik verbaasd.

“Komt via de post,” wuifde hij ten afscheid. En reutelde het pad af.

Die bescheiden rekening kwam, ruim een maand later. Netjes, dacht ik en zocht naar het bankrekeningnummer zodat ik ‘m zou kunnen betalen. Dat was er niet. Wel een emailadres, dus ik mailde. Daar kwam geen antwoord op, dus ik belde. En kreeg de meest aimabele Provençaalse papie (‘opa’) ooit aan de lijn. Nee, hij snapte er niks van, van dat hele emailgedoe niet. En god mocht weten waarom uitgerekend hij nou weer met deze moderne onzin was opgezadeld, hij was ook maar apprentice en zat er alleen maar om z’n zoon (“en opvolger!” klonk het trots) een beetje te helpen. Jawel, er was ook een serieus type dat dat hele internetgebeuren snapte, maar die was naar een of andere cursus en dat kon wel even duren, voor die terug was. Maar goed, hij deed z’n best. En als ik nou maar eens even vertelde wat ie nu precies moest doen, kwamen we er samen vast wel uit.

“Zal ik gewoon maar naar de winkel komen om cash te betalen? Of misschien is een cheque ook goed? Of geeft u anders het IBAN-nummer telefonisch door,” stelde ik voor.

Mais non ma biche! Il faut que j’apprèns!” Het moést per email, zoveel was duidelijk, hij was bij de tijd en dat zouden z’n zoon en die cursist straks weten ook!

En zo begon een Provençaalse spraakverwarring waar zelfs onze grote schrijver Pagnol – ongetwijfeld met stomheid geslagen – van zou hebben meegenoten. Ook m’n mailbox bleef stom trouwens, want elke poging strandde bij papie in ‘retour wegens adres onbekend’. En dan rolden er hele hordes putains de merde de telefoon door, waarvoor hij zich overigens telkens netjes verexcuseerde.

“Zal ik toch maar niet even langskomen? Kunnen we misschien samen zien wat er mis gaat?” Ik zei het op hetzelfde moment dat er zowaar een mailtje binnen floepte.

Sajé!” riep ik enthousiast, tot ik zag dat de begeerde RIB (relève d’identité bancaire) met de bankgegevens er niet bijzat.

“Eh, er is geen bijlage….”

Daar draafden de hoerenhordes weer langs. Ik hield de telefoon een stukje verder van m’n oor en vroeg me af hoe ik beleefd doch vastbesloten aan deze martelgang een einde kon maken.

‘Plonk,’ zei de mailbox. “Putain” mompelde ik zachtjes terwijl ik de bijlage met RIB opende.

Alors?” klonk het ongerust en vol verwachting aan de andere kant van de lijn.

Sajé,” zei ik vol bewondering. “U bent geen apprentice meer hoor, u bent een volleerd internetter!”

“Wist ik toch”, grinnikte hij, ineens helemaal overmoedig. “Ik mag dan bijna tachtig zijn, gek ben ik niet, hein! Dus als er nog eens wat is, ma biche, vraag het gerust aan je papie! En anders kom je maar gewoon eens gezellig een glaasje drinken.”

“Doe ik,” beloofde ik. En bedacht dat we dat misschien maar beter meteen hadden kunnen doen.

 

Renée Vonk woont in de Var. Ze is hoofdredacteur van Côte&Provence. Ze is auteur van de autobiografische roman Opgestroopte mouwen (Kok, 2013) en van de bundel verhalen en columns Kijk, Zuid Frankrijk ! (Grenzenloos, 2015)

 

  1. 2 Reacties op “Een aimabele email-papie”

  2. Door wim coster op 13 mei, 2016

    Verhaal vol vaart & verbeelding.
    Met plezier gelezen!

  3. Door lenny luijten op 7 sep, 2016

    met héél veel plezier gelezen.!

Reageer