1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Boer in Frankrijk

25 apr, 2025 Onderdeel van proses

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

In de jaren zeventig was er op de Nederlandse televisie een serie die veel succes had. Misschien weten jullie het nog? Boerin in Frankrijk. Over een echtpaar dat Nederland verlaat en in Frankrijk een boerenbedrijf begint. Zo bijzonder was dat niet – vandaar ongetwijfeld het succes, want succes heeft meestal datgene wat herkenning van het bestaande biedt – na de oorlog zijn duizenden Nederlanders naar Frankrijk geëmigreerd. Ze werden er vaak boer, of kweker, of fokker, in ieder geval iets in de landbouwsector. In Nederland werd het boerenbedrijf geïndustrialiseerd, geïntensiveerd – niet alle boeren konden de wedloop volgen, of wilden het niet. In Frankijk was nog land genoeg beschikbaar, ook voor mensen die vasthielden aan een kleinschalig, traditioneel boerenbestaan. Want Frankrijk heeft lange tijd op Nederland achtergelopen waar het gaat om de modernisering van de landbouw – maar was het ‘achterlopen’, denken steeds meer mensen nu…

Immigranten

Ja, in Frankrijk heb je Nederlanders en Nederlanders. Je hebt de Nederlanders van de tweede huisjes – in de Morvan, in de Dordogne, de Ardèche, de Provence – en de Nederlanders van de immigratiegolf van de jaren vijftig-zestig. De eerstgenoemde zijn meestal in goeden doen. De anderen zijn dat niet altijd. Bij hen zit er van alles tussen. Net als bij de Fransen in het algemeen, tot wie ze nu behoren. In de meer dan dertig jaar dat ik Frankrijk woon, heb ik er verschillende ontmoet. De eersten, dat waren een Monsieur M. in een dorpje in de buurt van Laon, en een Monsieur en Madame M. in Soissons. Ze waren geen familie, maar ze hadden dezelfde achternaam – die ik uit discretie niet wil noemen. Monsieur M. woonde in een arbeidershuisje dat er nogal vervallen uitzag. Ik geloof dat een deel ervan was opgetrokken uit houten planken. Een rommel buiten, op het kleine voorerf, en binnen, in de kamer met de smeedijzeren houtkachel. Twee grote honden, wollen sokken die op de leuning van een stoel voor de kachel liggen te drogen, resten van een maaltijd op de tafel… Nee, Monsieur M. was niet in goeden doen. Ik kan het me niet meer herinneren, was hij getrouwd geweest? Of was hij een oude celibatair. Wat had hij gedaan in zijn leven? Een ding is me bijgebleven, dat was wat hij me vertelde over zijn belevenissen tijdens de oorlog. Nee, één belevenis. Hij bevond zich in de havenstad Lorient, en hem was opgedragen lijken te ruimen na een bombardement op de haven. Toen hij zei dat hij zich nog steeds zag lopen met in zijn hand een hoofd, sloeg hij zijn hand – dezelfde? – voor zijn ogen. Stilte, het hout knettert, een hond kluift aan een bot… Het beeld achtervolgde hem in zijn dromen… Ook in de oorlog zijn er altijd die het vuile werk mogen opknappen.  

Monsieur en Madame M.

Monsieur M. uit Soissons was ook al flink in leeftijd gevorderd. Hij had in de jaren vijftig een fruitbomenkwekerij begonnen in Coucy. Zijn bedrijf had gefloreerd, hij had het voor een goede prijs van de hand kunnen doen, om vervolgens in Soissons, in een gezellig en comfortabel appartement, met hoge stucwerk-plafonds, dikke tapijten op de vloer en even dikke fluwelen gordijnen voor de ramen, een behaaglijk bejaardenbestaan te leiden. Madame M. was een Française met een omvangrijk postuur. Hij droeg altijd een donkerblauw driedelig pak en keurig een das, zij bordeauxrode sjaals en donkere jurken tot onder de knie. Laatsten der Mohikanen. Ik werd zo nu en dan bij hen te eten gevraagd, uitgebreid, heerlijk. Vanwege Madame spraken we Franse, maar Monsieur vond het leuk onschuldige grapjes te maken in het Nederlands. Madame begreep het. Ook zij hadden trouwens hun kruis te dragen gehad. Twee zoons, een tweeling, hadden tot de meer dan honderd slachtoffers behoord bij het ongeluk in de spoorwegtunnel van Vierzy. Die tunnel was op een kwade dag van het jaar 1972 ingestort. Ze waren in militaire dienst, ze keerden huiswaarts voor een tijdelijk verlof, ze hadden in de trein gezeten, in de tunnel, op het fatale moment. Ze waren achttien.

Anderen

Andere Nederlanders, immigranten… Ja, Willem en Willy in de Gers. Een klein boerenbedrijf. Ze hadden met moeite het hoofd boven water weten te houden. Maar het was ze gelukt. Vooral omdat ze een deel van hun huis tot ‘gîte’ voor toeristen hadden omgebouwd. Geen vetpot, dat beslist niet. Bij hen thuis werd Nederlands gesproken, op z’n Twents. Wie weet in Nederland nog wat ‘snert’ is? Bij hen kreeg je snert. Erwtensoep met spek – zo had ik het geleerd. Nederlanders die al een tijd lang in Frankrijk zitten hebben een vocabulaire bewaard dat in Nederland zelf gedeeltelijk in onbruik is geraakt. Te vaak om plaats te maken voor Engels gewauwel. Goed, dit was even een knauw. Terug naar Nederlandse immigranten. Niet alleen in de Gers, ook in de wat hoger gelegen vallei van de Lot kwam ik ze tegen. De familie H. en hun tomatenkassen. De familie Van de H. met hun pluimvee. Ze deden het goed, al zijn voor de landbouw- en veeteeltsector de tijden moeilijk. Enfin, dat zeggen ze altijd – dat hoort erbij. De kinderen zijn verfranst, spreken geen Nederlands meer, maar zeggen nog steeds ‘chez Oma’, ‘chez Opa’. Sommige tradities worden vootgezet: Sinterklaas, speculaas, pepernoten. En hoewel ze er nauwelijks meer komen, blijven ze vinden dat alles in Nederland beter geregeld is dan in Frankrijk. Ik was het niet altijd met hen eens…

En zo waren er meer, maar om dit verslag niet te lang te maken, besluit ik te eindigen met  Meneer S. die in een prachtig huis in de buurt van Carpentras woonde. Nee, hij had niet in Frankrijk zelf geboerd, maar in Marokko. Een grote kwekerij met sinaasappelbomen. In de oorlog was hij Engelandvaarder geweest. Op z’n achttiende was hij in Scheveningen met een vriend in een bootje gestapt en overgevaren. Ook had hij lange tijd in een Duitse gevangenis gezeten. Nacht und Nebel – niemand wist waar hij was. Maar hij heeft de oorlog overleefd. Een bijzondere ontmoeting

Sorry, comments for this entry are closed at this time.