Baksteen vs natuursteen
7 okt, 2024 Onderdeel van paysagesColumn door Caspar Visser ’t Hooft
Hoelang geleden? Doet er niet toe – lang. Toen ik de voorzitter van regionale raad van de Eglise Réformée de France aan de lijn had, was ik dusdanig onder de indruk dat ik niet verder durfde te vragen. Ik wist dat ik in aanmerking kwam voor een post van hulp-dominee – dat hadden ze schriftelijk al meegedeeld – maar waar? Die informatie had nog zullen volgen. Nu kwam die: het zou in St Quentin zijn en Lens. Ja, ook Lens – maar… had ik het wel goed verstaan? Ik leg de hoorn op de haak, ik kijk op de kaart. Lens – maar dat ligt tachtig kilometer ten noorden van St Quentin! Goed, beide plaatsen liggen in hetzelfde Noord-Frankrijk, maar toch… Ik wist ook dat sommige protestantse gemeenten in Frankrijk enorme gebieden bestrijken, zodat je daar als predikant meerdere oorden hebt te bedienen. Dat is omdat de protestanten er in de verstrooiing leven. Toch leek me de afstand tussen St Quentin en Lens wel overdreven groot. Kortom, bizar.
Niet Lens, maar Laon
Het bleek niet Lens te zijn, maar Laon. Ik had een s gehoord waar geen s was. Ik opgelucht! Niet omdat Laon (zonder s), dichterbij St Quentin ligt dan Lens (met een s). Nee, het was omdat ik nu pas het idee had dat ik werkelijk naar Frankrijk zou gaan. En dat was per slot van rekening mijn voornemen. Want St Quentin, dat was voor mijn gevoel nog niet echt – helemaal echt – Frankrijk. Ik kende St Quentin, het lelijke station althans. De trein naar Parijs maakte er een stop. Dat was in de tijd van voor de Thalys. Het station, de stad zelf: alles lelijke baksteen. Net als bij ons, net als haast overal in België. En als in St Quentin de baksteen nog steeds domineert, dan zeker in Lens, dat noordelijker ligt – dacht ik. Was ik nu hulpdominee geworden van St Quentin met Lens (met een s) erbij, dan was ik terecht gekomen in een soort no-mans-land, uitloper van Nederland en België – no-mans-land waar alles roodbruin ziet van de baksteen en dat saai en plat is op de koop toe. “Lijkt wel Groningen, hier,” zei iemand die mij opzocht over de omgeving. Ik had naar Frankrijk gewild, ik had evengoed in Nederlands kunnen blijven. Ik was waarschijnlijk toch gegaan, want roeping is roeping – maar toch…
Maar het was niet Lens, het was het veel zuidelijker gelegen Laon. En komend vanuit het Noorden is dat de eerste stad waar de natuursteen overheerst. Mooie, witte pierre de taille. Hier begint het echte Frankrijk. En hier wordt ook het landschap heuvelig, en beginnen de bossen…
St Quentin – Laon
Ik woonde in St Quentin, maar mijn werkterrein strekte zich uit tot voorbij Laon en ook Soissons. Mijn gemeente had daarom de vorm van een ruit. En deze ruit bestond uit twee helften: een driehoek met de punt naar boven – dat was het noordelijke gedeelte van mijn gemeente, het ‘Groningen’ rondom St Quentin. En een driehoek met de punt naar beneden. Dat was het zuidelijke gedeelte van mijn koninkrijk. Chauny, Laon en Soissons vormden de drie uitersten van deze driehoek, met in het midden het hoge, geheimzinnige bos van Saint Gobain. Bijna dagelijks reed ik rond in deze ruit, en ik genoot. De ruimte om me heen! – voor mij die uit het hutje-mutje-op-elkaar van Nederland kwam. En het was daarom ook haast elke dag dat ik een grens overging: de grens tussen het niet-helemaal echte Frankrijk en het echte Frankrijk. Als je vanuit St Quentin naar Laon reed, dan was dat even voorbij La Fère. Daar begint het landschap plotseling flink op te glooien, daar begint ook het bos, en als je even verder een klein weggetje naar rechts inslaat, dan bereik je na een kleine drie kilometer een grote open plek met in het midden een vervallen middeleeuwse priorij – ja zeker, opgetrokken uit grote zandkleurige en een beetje verweerde natuursteen. We zijn in Frankrijk! In het Frankrijk van de romaanse kerken van de Poitou en de Auvergne, van de Cisterciënzer abdijen van de Champagne en de Limousin. Hoe vaak heb ik daar niet gewandeld met mijn hond! Een heuvel op – en zie, tussen de bomen door, in de verte: Laon, op zijn tafelberg – la montagne courronnée. Eens de hoofdstad van de karolingen-koningen.
St Quentin – Soissons
Als je vanuit St Quentin naar Soissons rijdt, dan wordt de grens bepaald door de brede heuvel boven de Oise. Een paar kilometer verder over dezelfde D1, en links, tussen de bomen: de classicistische facade van het kasteel van Folembray. De bekende roman van Paul Vialar speelt er zich af, La grande meute. Verplichte lectuur voor wie van honden houdt. Nog wat verder, op een andere tafelberg, de burchtruïne van Coucy met zijn gigantische donjon. En als je mensen te logeren hebt, en je een tochtje met ze maakt – als je dan voorbij Coucy komt, dan leg je ze uit dat in de Middeleeuwen de heren van Coucy de machtigste leenheren van Europa waren. Zo machtig dat ze het volgende trotse devies boven hun wapen hadden gezet: Empéreur ne suis, ni roi, ni prince. Je suis le sire de Coucy.
Oude geschiedenis. Uit de bossen walmt een geur van hars en rottend blad je tegemoet. Ver weg klinkt de klagende toon van een achthoorn, het jankbeblaf van honden die op een spoor zitten. In de herfst krijg je in de restaurants van de streek wild voorgeschoteld, bij een glas zware Bourgogne. Buiten verspreidt zich stilletjes een blauwe nevel, afkomstig van een of ander houtvuur. Ook Coucy kan overal in Frankrijk zijn.
Grenzen binnen de grenzen
En zo zijn er meer ‘grenzen’ binnen de grenzen zelf van Frankrijk. Kwestie van uit je ogen kijken. Ja, kijk – daar! Die uivormige kerktorens die plotseling in de plaats zijn gekomen van de spitsen. Je hebt het oude Franche-Comté bereikt, een streek die vroeger niet aan de Franse koningen toebehoorde maar aan de Oostenrijkse Habsburgers. In Oostenrijk vind je dezelfde uien op de kerken. Een ander voorbeeld: vanuit de Dordogne koers je naar het Zuiden. Plotseling blijken de steile daken – in de Dordogne bijzonder steil – door het platte dak te zijn vervangen. Ja, daar waar de mensen niet meer pain zeggen, maar peng. En zo heb je meer bruuske overgangen, en ook minder bruuske overgangen, en soms heel geleidelijke overgangen. Om maar te zeggen: wat is het toch heerlijk, dat rijden over de Franse wegen! – wanneer je er de tijd voor neemt.
Sorry, comments for this entry are closed at this time.