Marie Kalff
7 feb, 2023 Onderdeel van prosesColumn door Caspar Visser ‘t Hooft
Hij bracht zijn kinderjaren door in een oude pastorie, de presbytère van Villeneuve-en-Tardenois, en vervolgens in een groot herenhuis in een dorp dat berucht was vanwege de moord op de protestantse inwoners, die daar in het jaar 1652 plaats had gevonden – moord die het startsein gaf tot de bloedige godsdienstoorlog die Frankrijk zoveel lange jaren zou teisteren. De naam van het dorp is Wassy. De associatie met een aartsconservatief, agressief katholicisme is bij hem alleen al vanwege deze woonsteden onwillekeurig gelegd. Volgens zijn eigen zeggen vond zijn bekering tot het geloof – het katholieke geloof van zijn familiale omgeving – plaats toen hij op zijn achttiende een Kerstdienst bijwoonde in de Notre Dame. Sindsdien was en bleef hij een belijdende katholiek, hij werd zelfs oblaat bij de Benedictijner orde. Een oblaat legt geen gelofte af, mag daarom trouwen, maar is wel ‘toegewijd’. En uitgerekend hij heeft beter dan wie ook, in een prachtige essay, het Hollandse landschap weten te beschrijven. En de eerste vertolkster van zijn toneelwerk, dat was nu juist een Hollandse, afkomstig uit een keurige protestantse familie, kleindochter van een dominee. Tja… We hebben het over de Franse schrijver Paul Claudel. De uitersten raken elkaar? Hier een ‘vieille France’ dat zich blijft beschouwen als oudste dochter van de Rooms-Katholieke Kerk, daar het Holland van Calvijn.
Johanna Maria Kalff was de dochter van een directeur bij de Nederlandse Bank, haar zwager was het Tweede Kamerlid Walrave Boissevain, haar grootvader aan moederszijde was Dr. Abraham Rutgers van der Loeff, predikant in Leiden. Kortom, Hollands degelijk-protestantse patriciaat. In het begin van de twintigste eeuw verhuisde ze naar Parijs, waar ze een carrière van toneelspeelster begon. Wat haar familie er van vond, weet ik niet. In gedachten zie ik gefronste wenkbrauwen en afkeurende blikken. Nette mensen gingen nààr het theater, ze werkten er niet. En dan Parijs – stad van kosmopolitische flierefluiters en van cocottes! Nu, een cocotte was Marie bepaald niet. Ze trouwde, ze werd Marie Lenormand-Kalff. En ze nam haar vak zeer serieus. Ze verwierf faam als vertolkster van belangrijke rollen in toneelstukken van Maeterlinck, Tsjechov en Pirandello. Toen ze kennismaakte met het werk van de nog jonge Paul Claudel, was haar enthousiasme op slag gewekt. Ze was de eerste die zijn toneelwerk op de planken bracht, al moest ze wegens ziekte afzien van de rol van Violaine in Claudel’s beroemdste stuk, L’annonce faite à Marie. Het was een van de grootste teleurstellingen van haar leven. Hoe het kan lopen! – dat een oer-Hollands meisje, uit een protestants nest, nu juist in de stukken van Claudel, met hun floers van Maria-adoratie en heiligenverering, haar gading vond.
En Claudel, die zijn afkeer van het protestantisme niet onder stoelen banken stak – hij had het over een ‘horreur profonde, instinctive, presque physique’ – was van zijn kant lyrisch over het Hollandse landschap en over de Hollandse schilders uit de Gouden Eeuw, die dit landschap zo treffend hadden weergegeven. Lees L’introduction à la peinture hollandaise (1935). En het protestantse karakter van deze schilderkunst is onbetwistbaar. Onze grote historicus, Pieter Geyl, heeft daar destijds een overtuigende studie aan gewijd.
Zelfs al zeggen we er een hekel aan te hebben, het andere uiterste blijft fascineren.