1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Noyon – of de dufheid des levens

14 jan, 2022 Onderdeel van politiques

Column door Caspar Visser ’t Hooft

Naarmate we de dood uit de werkelijkheid van ons bestaan bannen wordt het leven duffer. Ik moet denken aan de titel van het hoofdstuk waarmee Johan Huizinga zijn wereldberoemde klassieker Herfsttij der Middeleeuwen opent: ‘De felheid des levens’. Ja, in de Middeleeuwen was de dood alom aanwezig: kindersterfte, epidemieën, oorlogsgeweld, openbare terechtstellingen… En juist daarom werd het leven zoveel intenser geleefd. Wat zich uitdrukte in felle hartstochten en in een kleurrijke stilering van de werkelijkheid, het tijdsritme, het samenleven. Alles werd spektakel, alles kreeg een symboolfunctie: alles werd verwijzing naar hogere dingen, wat de fantasie aanwakkerde, de mystiek voedde. De dood was alom aanwezig – en tegelijk opgenomen in het mysterie van Christus’ kruisdood en opstanding. Wat weer moed verschafte: de dood is verschrikkelijk, maar niet het einde. En omdat het niet het einde is, kunnen we het onder ogen zien. Hoeven we het niet te verdoezelen.

Als de dood voor de dood

Als de Coronapandemie ons iets duidelijk heeft gemaakt, is het dat we duffe angsthazen zijn geworden. De mensheid heeft al zoveel epidemieën moeten doorstaan, ze waren vaak veel dodelijker – ze leefden ermee. Maar wij – wij dachten dat we dat alles achter ons hadden gelaten. De vooruitgang, de techniek, de geneeskunde, het zou ons voortaan voor dood en verderf behoeden. Het bleek niet het geval. En we raakten in paniek. We hadden de dood natuurlijk allang weggemoffeld: na een hightech ziekenhuisbed komt een steriele uitvaart. Daarna een druk op de knop en de kist glijdt over een lopende band zachtjes naar de gasvlammen die door een gordijn aan het zicht worden onttrokken. We blijven tot sint juttemis jong, mannen en vrouwen van in de zeventig joggen in strakke pornopakjes door het park. Wat een misère! En ze zien er allemaal zo hetzelfde uit. Iedereen ziet er hetzelfde uit: angst voor de dood egaliseert, maakt duf. Want angst voor de dood – een angst des te groter naarmate je de dood in je bewustzijn wegdrukt – belet je te leven. Als de dood zijn voor de dood is als de dood zijn voor het leven. Mondkapjes, lockdowns, vaccins en boosters. De dufheid des levens…

De lege binnenstad van Noyon

Ik wandel door het centrum van Noyon, een van Frankrijks oudste steden. Een indrukwekkende vroeg-gotische kathedraal met een kloostergang, een laatmiddeleeuwse kapittelbibliotheek, deels uit hout opgetrokken, oude kanunniksbehuizingen, het geboortehuis van Calvijn… maar, wat een leegte! Niemand, nergens niet. De monumenten zijn prachtig gerestaureerd, glanzen als waren ze nieuw. Op straat – autovrij – geen hondendrol te bekennen. O ja, daar loopt een vrouw, in een soort trainingspak, met een mondkapje op, ze kijkt schichtig om zich heen, ze haast zich voort. En daar een schiet een man met een aktetas een bureaugebouw binnen, een bank. Ook hij gemondkapt, ook hij schuw. Ik ben bijna opgelucht wanneer ik in een stadspark een paar randfiguren zie hangen, bij een bank onder een kastanjeboom. Hun mondkapjes bungelen slapjes onder hun kin. Een van hen – nee toch! Hij rookt! Een sigaret! Dat dat nog mag! Er gaat een fles rond. Vreselijk! En voor dat tuig moeten we betalen wanneer ze op de IC terechtkomen, met longkanker of levercirrose, net als voor ongevaccineerde ellendelingen – hoor ik ze zeggen, de mensen die daar vanachter de ramen van het bankgebouw en dan nog eens vanachter hun mondkapjes naar buiten loeren, terwijl ze anderhalve meter van elkaar af staan. Exponenten van de dufheid des levens. En dan te bedenken hoe druk het vroeger hier op straat, in de stegen in en om de Notre Dame van Noyon moet zijn geweest! Een bont leven: markt, kermis, feestelijke optochten, vorstelijk vertoon, bedelvolk, pelgrims – zelfs tot in het binnenste van de kathedraal liep al dit vertier door. Een geraas ook. Felheid des levens. Moeten we het missen? Ja – denk ik. Misschien. En ik denk ook: ziek word ik liever niet. Wanneer ik een bakker binnenloop, om een croissant te kopen, ben ik blij dat ik mijn mondkapje op heb. Tja…

Reageer