Op de motor
11 dec, 2020 Onderdeel van paysagesColumn door Caspar Visser ’t Hooft
Vijfentwintig jaar geleden was ik zo gek een motor te kopen. Ik was boven eigen verwachting voor het motorrijexamen geslaagd, ik kocht een 500cc Honda. Toen ik hem moest afhalen sneeuwde het. Gelukkig hoefde ik niet ver te rijden. Een motor! Jij? Ja – ik, terwijl ik helemaal niets heb van een rebels type. Ik was nu eenmaal verliefd geworden op de Franse wegen waarover ik al sinds jaren elke week flinke afstanden moest afleggen. De motor zou me nog dichter met de neus op de weg duwen. Het heeft vijf jaar geduurd. Twee keer heb ik heel Frankrijk doorkruist, van het Noordoosten naar de Pyreneeën en terug. In drie etappes. Daarvan afgezien bewaar ik de beste herinnering aan de dag-toeren in de zuidelijke Ardennen en de Vogezen. Waarom ik er eigenlijk mee ben uitgescheden en ik die laatste motor, een Yamaha Diversion 900, heb verkocht? Een mens doet zo van die dingen.
In gedachten doe ik dat toeren nog eens over. Zomaar. Ja, ik zie – nee, voel me daar weer zitten, op dat licht-trillende zadel, terwijl het strak gestreken wegdek onder mijn voorwiel naar achteren rolt – een gevoel van ruimte wanneer je de heuvels daar voor je uit ziet golven, steeds verder weg! De lucht giert om je helm, door de luchtopeningen dringt de geur naar binnen van de groene wijden door die zich overal om je heen uitspreidden, op verschillende niveaus, hier in de diepte van een dal, daar in de hoogte oplopend met de heuvels mee. Lucht van gras, van koeienmest. Lucht ook van hout en hars, afkomstig van de dennenbossen die de heuvelkammen dik en donker omlijnen. De kilometerteller wijst op 120, 130…
Maar dan pak je een afslag – gewoon, om voor je plezier wat te rijden op kleinere wegen. Kleinere, wegen, soms hele kleine wegen. Afgelopen de straffe stroomlijn. Je moet kuilen in het asfalt omcirkelen, sporen van klei en mest. Je kunt nergens meer echt vaart maken, en wanneer het wegdek even schoon en effen is, dan duurt het niet lang of je moet opnieuw remmen – want: kijk uit voor die bocht! Dit alles maakt dat de stoffelijke werkelijkheid met zijn losstaande geluiden zich weer aan je opdringt: gekwetter van vogels, gebrom van een landbouwvehikel, schoten (‘pang! – pang!’) – jagers. Ja, je moet het stuur stevig met je beide handschoenen beetpakken, ermee draaien, je moet gas geven, remmen, schakelen. Het motorrijden krijgt iets ambachtelijks. Afgelopen de wijde perspectieven die als in een film in elkaar overvloeien. De dingen zijn weer compact, afgegrensd: een boom in een wei, een koe die een plas doet. Een bord midden op de weg waarop déviation staat…
Waarom ik dit alles zo precies beschrijf? ’t Is om iets van het plezier van het motorrijden weer geven – een plezier waar veel automobilisten zich geen voorstelling van kunnen maken. En waar ik, al sinds zolang weer een duffe automobilist, met enige nostalgie aan terugdenk. Tja…
1 Reactie op “Op de motor”
Door René Voulon op 29 dec, 2020
Heel herkenbaar en zeer goede herinneringen aan die tijd dat ik ook motor reed en aan de franse motorrijders, die je ook nog eens extra de vouwen uit je broek reden op de periferique tijdens het inhalen. Frankrijk, en delen van België zijn landen die zich heel goed lenen voor toeristisch motorrijden. Heb alleen nooit begrepen waarom de Franse politie per motor zo onbeschermd de weg opgingen.
Afrondend: het was een zeldzaam genot om een dergelijke periode mee te maken.