Spinnenweb
30 nov, 2020 Onderdeel van prosesColumn (verhaal) door Caspar Visser ‘t Hooft
Wanneer Jan-Erik en zijn vrouw Caroline met de kids vanuit Den Haag naar Zuid-Frankrijk rijden, dan nemen ze steevast de snelweg die over Brussel, Lille en Parijs gaat. Wanneer was het – twee jaar geleden? – dat de oudste zich voor het eerst met de keuze van de route begon te bemoeien en dat hij aan Jan-Eriks hoofd begon te zeuren dat hij die weg door het lelijke Noord-Frankrijk ‘nu wel kende’. Zo saai ! Het was vanmorgen hetzelfde liedje geweest: Altijd over dat stomme Lille ! En nu zat hij diep achterover gezakt, een koptelefoon om zijn oren, met zijn lange benen venijnig tegen de achterkant van Jan-Eriks zetel te porren. En als Jan Erik hem dan in zijn achteruitkijkspiegel aankeek, dan staarde hij met grote ogen terug: Jan-Erik moest weten dat hij er niet over dacht om naar buiten te kijken. Wat de middelste en de jongste wél deden. Als die zich over de een of andere bezienswaardigheid buiten opwonden, dan gaf hij ze stiekem of minder stiekem meppen. Een gebrul achter!
“Verdomme, Reinier! En nu kap je er mee!”
“Wat?”
Reinier doet alsof hij Jan-Erik niet kan horen, vanwege zijn koptelefoon.
“Goed, we stoppen, en we laten jou hier achter.”
Ze bevinden zich toevallig ter hoogte van een ‘aire de repos’. Ze pakken de afslag. Op de parkeerplaats brengt Jan-Erik de Volvo met een ruk tot stilstand. Hij stapt uit, doet het achterportier open.
“Uitstappen!”
“Wat?”
“Ik zeg uitstappen!”
“Nee.”
Caroline, naast het stuur, kijkt strak voor zich uit en zucht. Dank je wel! Stand by your man.
“Uitstappen!”
Reinier wordt bang en begint te jengelen:
“Als we een andere weg hadden genomen… Die weg door de Ardennen, die ik je op de kaart liet zien. Ik vervéél me gewoon. Dat stomme stuk Frankrijk, hier…”
“Goed, maar nu is het te laat. We zijn al bijna bij Parijs. De volgende keer. Maar dan wil ik dat je je nu gedraagt. Begrepen?”
“Mmmm…”
Zo’n pummel ook, van veertien… Dat begint zo’n beetje tegen je aan te schoppen, te protesteren, te zaniken, maar toch ben je in zijn ogen nog steeds een soort almachtig opperwezen dat alles kan. En wanneer je dan eens weigert te doen wat hij wil, dan komt het niet bij hem op dat die weigering uit iets anders zou kunnen voortkomen dan enkel de lust hém dwars te zitten. Goed, natuurlijk kàn Jan-Erik ook over Maastricht en Luik en dan via de Ardennen, Metz en Lyon naar Juan les Pins rijden. Maar maak aan zo’n joch wijs dat er dingen zijn die je weliswaar kùnt, maar die je niet doet, al was het alleen maar om een oude, kostbare herinnering ongerept te laten. Als een pad in een herfstig bos waarboven een spin een fijn spinnenweb heeft gespannen, glinsterend van de vochtdeeltjes. Je kùnt er doorheen lopen, maar je doet het niet omdat je het jammer vindt van dat prachtige rag. Zou Reinier deze vergelijking tussen een herinnering en een klein natuurwonder begrijpen? Jan-Erik besluit de volgende morgen eens wat tijd voor z’n oudste uit te trekken. Veertien jaar… Reinier’s ogen glijden langs die van Jan-Erik. Die blauwe blik waarin hij zich zo onverhuld geeft! Kwetsbaar – o zo kwetsbaar… Als Jan-Erik zelf, op z’n veertiende, en ook nog op z’n vierentwintigste. En nu is hij vierenveertig. Nog steeds kwetsbaar? Ja, nog steeds even kwetsbaar. Alleen weet je nu beter wat je moet doen (of niet moet doen) om te voorkomen dat de gevoelige plekken van je wezen worden aangeraakt. En dat oude, machtige herinneringen dan oplaaien. Want zie dat maar eens te blussen…
Aap van een joch!
Na Parijs merkt Jan-Erik dat ook Caroline ergens mee in haar maag zit. Het is wat, een gezin! Ter hoogte van Beaune komt de aap uit de mouw :
“Heb je iets tegen die weg door de Ardennen?”
“Hoezo?”
Tijd winnen…
“Toen we op huwelijksreis gingen naar Zwitserland, toen moest en zou je over Brussel en Reims rijden, hoewel dat een omweg was. Het was veel sneller geweest wanneer we via Luik en Metz naar Basel waren gereden. En wat stonden we lang vast in de file, op de ringweg om Brussle!”
“Heb je spijt?”
“Nee, maar ik vond het wel een beetje raar.”
En daar komt ze nu, vijftien jaar later, mee aanzetten!
Tja, wat heeft Jan-Erik tegen die weg door de Ardennen? Hij was vierentwintig. Dat weekend in het vakantiehuisje van de van Dijks, tussen La Roche en Bastogne. Met de Van Dijks, de Hogewonings. En met Annemarie. Ze was de eerste geweest. Twee dagen. Hij had haar daarna nooit meer gezien.
1 Reactie op “Spinnenweb”
Door Ruud op 12 dec, 2020
Leuk verhaal! En het wordt nog leuker als de Franse snelweg lunks of rechts laren liggen en in de Franse Ardennen of bij Beaune een overnachting plannen waar het leuk is voor de kinderen en voor de ouders. Frankrijk Binnendoor dus -:)