1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Versailles-en-Bretagne

15 jun, 2020 Onderdeel van paysages

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

In Versailles nodigt de burgemeester op bepaalde herdenkingsdagen – bijvoorbeeld de 8e mei (overwinning 1945) en de 11e november (wapenstilstand 1918) – de civiele, militaire, rechterlijke en godsdienstige autoriteiten uit tot het bijwonen van een mis. Wanneer ik me daarover verbaas – “Hoe kan dat, in Frankrijk, hét land van de laicité ?” – dan trekken de mensen hun schouders op : “Ah ! ça, c’est Versailles…” Ja, dat is Versailles, en dat is alléén Versailles, want iedereen weet hoezeer in het Franse verleden de Rooms Katholieke Kerk en de voorstanders van een scheiding tussen Kerk en staat met getrokken messen  tegenover elkaar stonden. Het ging daarbij vooral om de invloed van de Kerk op het onderwijs. Het principe van de laicité (de neutraliteit van de staat op godsdienstig gebied) heeft uiteindelijk gezegevierd, maar dat hier bij de Fransen een grote gevoeligheid ligt, dat is niet zo lang geleden nog eens overduidelijk gebleken. Dat was toen in 1994 maar liefst een miljoen mensen in Parijs de straat opgingen om te protesteren tegen een hervorming van de zogenaamde wet Falloux, een hervorming die de mogelijkheid tot het subsidiëren van het katholieke privéonderwijs door de lokale overheden wilde versoepelen. 

Waarom Versailles zo Rooms is?

Waarom de Katholieke Kerk zo alom aanwezig is in Versailles, zo dat daar uitzonderingen worden gemaakt op de sacrosancte laicité ? Het heeft te maken met het grote aantal militairen dat er woont. Sinds de negentiende eeuw is Versailles namelijk een belangrijke garnizoensstad. Het ging erom indruk te maken op het altijd tot oproer geneigde Parijse volk. Parijs was na de commune van 1870 van alle kanten door garnizoenen omringd. Pas op! Waag het niet nog eens op de barricades te klimmen! Jullie zijn door het leger omcirkeld. En om op de Katholiek Kerk terug te komen, in Frankrijk staan de militairen bekend om hun respect voor traditie en voor wat appel doet op gezags- en plichtsgetrouwheid. En dat doet de Katholieke Kerk. Iets anders dat de roomsgezindheid van de Versaillais verklaart, is de Bretonse afkomst van een groot aantal onder hen. In de volksmond heeft men het over Versailles-en-Bretagne. En als er één Franse provincie nog trouw en haast exclusief katholiek is, dan is dat Bretagne…

Paradoxaal

En toch, als ik op zondag hele drommen mensen naar de verschillende katholieke kerken van de stad zie lopen, keurig gekleed, ook de jongere stellen en hun stoeten kinderen: wijde rokken, haarbanden, meisjes in witte japonnen, hun broertjes in tweedelige kostuums met zwarte strikjes om de hals (tja, waarom niet? – eens wat anders dan die zoutzakkerige mode van vandaag), dan verwonder ik me over het paradoxale van deze aanblik. Want wie aan Versailles denkt, die denkt toch allereerst aan het kasteel. En wie aan het kasteel denkt, die denkt aan het hof van de drie laatste Lodewijken. En alsof dat hof zo ostentatief Rooms was! Het tegengestelde is waar. Goed, de koningen waren in naam trouw-katholiek, ze werden vanouds de fils aînés de l’Eglise (‘oudste zonen van de Kerk’) genoemd. Maar dat wil nog niet zeggen dat ze vroom waren, of dat ze zich net zo sterk aan Rome gebonden achtten als de katholieken van vandaag (en zeker die van Versailles). In Frankrijk heerste in die tijd nog een oude ‘gallicaanse’ traditie – traditie die de inmenging van Rome in de kerkelijke zaken tot het uiterste beperkte. Iets wat bijvoorbeeld zijn weerslag had op de benoeming van de bisschoppen. Dat deed niet de paus, dat deed de koning. Ja, Lodewijk XIV was wel de laatste die zich veel aan het pauselijk gezag gelegen liet liggen. En wat de katholieke moraal betreft, denk aan alle Madames-de-zus en Madames-de-zo die bij hem onder de lakens kropen en bij hem koninklijke bastaarden verwekten. En toen kwam Lodewijk XV en werd het hof onverholen libertijns. Uit die tijd stammen zulke verhalen als die van de bisschop die met een markiezin in bed lag. Toen de wettige echtgenoot het overspelige paar betrapte, zei hij niets, liep naar het raam, deed het open, waarna hij het volk op straat begon te zegenen. Toen de verbouwereerde bisschop hem vanonder de verfommelde lakens vroeg wat hij daar aan het doen was, antwoordde hij: “U doet mijn werk, ik doe het uwe…” Goed, Lodewijk XVI, dat was eerder een braaf type, een trouwe huisvader, maar dat wil nog niet zeggen vroom. Toch vierde ook in zijn tijd aan het hof het libertinisme hoogtij, waar natuurlijk bij kwam dat men in die tijd in de hoogste hofkringen met atheïsten en andere vrijdenkers (Voltaire, Diderot, Rousseau, d’Alembert, Helvétius…) begon te dwepen. Nee, in de tijd van de koningen was Versailles zo Rooms nog niet.

In mijn verbeelding staan ze daar, achter de ramen van het kasteel, de bepruikte hovelingen en hofdames van de koning. Ze kijken naar buiten, en ze moeten hard lachen bij de aanblik van de stoeten brave kerkgangers van vandaag, met hun wettige kroost. Dit lachen zal hen spoedig vergaan, wanneer het mes van de guillotine naar beneden suist. Met hun lachen zaagden ze de tak af waar ze op zaten. Afijn, om maar te zeggen dat het Versailles van toen weinig leek op het Versailles van nu.

Reageer