Santhé! Of hoe het dorp lééft
25 apr, 2020 Onderdeel van prosesColumn door Peter Hagtingius
Ik dacht dat ik het dorp opgebaard zou aantreffen. Dat is ook avant-corona in deze tijd van het jaar altijd al bijna zo. Tussen oktober en mei geen input van vreemdelingen, het restaurantje op slot, we zijn dan in de bar op elkaar aangewezen. Dat is geen straf, integendeel.
Gisteren tufte ik naar de boulanger en de tabac. Met zo’n geprinte ‘attestation de déplacement’ die mijn grootouders een ‘Ausweis’ hadden genoemd. Op het caféterras waar de tafels en stoelen gewoon zijn blijven staan zat de Ierse bard die hier ook al jaren rondhangt verloren in eenzaamheid op zijn thin whistle te blazen. Hij was niet met zijn immer artistiek aangetodde ega mee de épicerie binnen gestiefeld. In afwachting van haar retour had hij gekozen voor de melancholieke sound van Ierse regenachtigheid. Ik knikte hem veiligheidshalve alleen toe. De zon scheen alsof er iets te vieren viel. Dat was ook zo. Er waren baguettes en een laatste doosje sigaren verkrijgbaar. En er was dus dat fluitconcert. Live-muziek, kom er dezer dagen maar eens om.
Thuis belde ik Francis, mijn vriend de aannemer. Onder normale omstandigheden treffen we elkaar dagelijks voor het apéro in de bar. Ik vreesde dat hij weer niet opgewekt zou klinken. Zijn gevangenschap vliegt hem naar de strot, hij zit met ‘die vrouw’ en sinds een dag of wat ook met zijn twee kleinkinderen die enig schermonderricht van hem verlangen. Of juist niet. Ik probeerde het me voor te stellen: Francis met zijn wielerpetje op en dan de onderwijzer uithangen. Frans doceren als je meestal een soort Provençaals patois spreekt? Rekenen, sommetjes maken, dat moest lukken, schatte ik. In de sfeer van een devis, een offerte, staat hij in het dorp te boek als hoogleraar in vage stelposten.
Of ik nog wat beleefd had, vroeg hij. Jazeker. Er was me door Amazon per mail een ‘compteur de pas’ (stappenteller) aangeboden tegen een weggeefprijs. Vermoedelijk in verband met mijn order voor gympies, van ergens kort na de jaarwisseling. Corona of niet, recent uit China gearriveerd en ze passen.
“Maar we mogen toch helemaal niet lopen?” zuchtte Francis. Ik wist zeker dat hij met zijn hoofd zat te schudden. Als kleine ondernemer rekent hij het internationale bestellingsverkeer tot de bijbelse hoofdzonden van de moderne tijd.
“En jij?”, vroeg ik. “Ook nog wat spannends?” We hadden het al even gehad over onze dorpsgenoten, recent allemaal benoemd tot Ridders in de eigentijdse Orde van Kwetsbare Ouderen. Nee, hij had ook nog niet van een virusoverlijden gehoord. Normaal gesproken ligt er een condoleanceregister bij de mairie voor de deur als er iemand op de laatste trein is gestapt. Maar in het gemeentehuis zijn de werkzaamheden door de gemaskerde équipe afgeschaald. Daar merkt trouwens niemand iets van.
Voor zover ik dat door de telefoon kon horen, liet hij ineens zijn stem dalen. Alsof hij vreesde door een geheime dienst te worden afgeluisterd. Of ik verstand had van ‘commercialisation’. Zijn vraag overrompelde me. We hadden de marchés provençales vaak genoeg besproken en dan vooral het zorgwekkend prijsgepeperde aanbod in het hoogseizoen. Maar ‘commercialisation’ (marketing), dat was toch iets voor heel andere mensen, uit die rare praatjesmakerswereld, ver verderop? Verbouwereerd informeerde ik waarover hij het had. Bijna fluisterend legde hij uit dat hij ‘par hasard’ een ‘produit’ had gecreëerd waarop tout le monde zat te wachten.
“Vertel!”, drong ik aan. Zijn trouvaille behelsde een mix van olijvenbladthee en rosé. Ik wist wel dat hij met enige regelmaat thee dronk, getrokken van olijvenblaadjes. Hij had ooit ergens gelezen dat dat gezond is, tegen hoge bloeddruk of zo. Nu had hij eergisteren per ongeluk in een moment van onoplettendheid rosé in zijn nog halfgevulde mok thee gekieperd en hij had nog nooit zoiets lekkers gedronken! En nog ‘sain’ (gezond) ook!
Ik beloofde als een chef van een Chinees laboratorium absolute geheimhouding, maar dat was nou net niét de bedoeling. Commercialisation! Santhé moest het ‘produit’ gaan heten, lancering in het café zodra dat weer open is. Santé en thé, briljant, ik kende meteen mijn plaats in de onderbond van creatieve marketeers. Voor ik ophing maakte ik Francis mijn complimenten. Dat hij kampioen handelsgeest is. ‘Coca-Cola eat your heart out!’, had ik nog willen zeggen, maar hij had de verbinding al verbroken.
Hoezo is ons dorp in handen van Magere Hein? Wij laten ons niet kisten!
.
Peter Hagtingius is journalist en columnist in Zuid-Frankrijk. Van hem verscheen ook onder het pseudoniem Peter Hooft de verhalenbundel Provençaalse Praatjes (Uitg. Grenzenloos, 2016)