De familie Reet
16 dec, 2019 Onderdeel van plaisanteriesColumn door Caspar Visser ’t Hooft
In Frankrijk heb je een familie die twee eeuwen geleden nog Wachter (of De Wachter) heette, en nu Reet. Reet?! Ik hoor het sommige mensen al zeggen: Hou op! Netjes blijven! Antwoord: Ik ben altijd netjes. Maar het komt voor dat de waarheid je gebiedt dingen aan te zwengelen waarbij het gebruik van minder nette woorden zoals ‘reet’ onvermijdelijk is. Ik ben de eerste om dat te betreuren, maar wat waar is, moet nu eenmaal in de openbaarheid, anders wordt je verweten dingen te verzwijgen. Die familie Reet (ooit Wachter, nu Reet) is trouwens een hoogst fatsoenlijke familie. Of liever gezegd, er is geen enkele reden om het tegenovergestelde te veronderstellen. Goed, maar hoe komt het dan dat die familie haar oorspronkelijke achternaam verloor en er voor in de plaats een kreeg die de lachlust van veel primitieve mensen wekt (niet de mijne, want ik ben niet primitief)? Dat is nu juist wat ik jullie ga vertellen. Want nogmaals, wat is, moet worden gezegd.
Om met mij te beginnen (je moet toch ergens beginnen?), dit: ik heb intussen een groter aantal jaren van mijn leven in Frankrijk doorgebracht dan in Nederland – ja, en toch is bij mij, wanneer ik Frans spreek, nog steeds een licht accent te bespeuren. Het komt daarom voor dat mensen mij vragen of ik uit de Elzas kom. Waaruit ik opmaak dat mijn accent op dat van de Elzassers lijkt. Wanneer ik me van de mensen af wil maken – en daar zijn altijd wel redenen voor – dan zeg ik ‘ja’. Ooooh, dat wil zeggen dat je liegt?! Nee hoor, helemaal niet: ik ben in Straatsburg geboren. En Straatsburg ligt in de Elzas. Dus ik kom uit de Elzas. Ik was twee jaar toen mijn ouders Frankijk weer verlieten, maar dat maakt geen verschil: ergens geboren, is ergen ‘uit komen’.
Wanneer ik bereid ben meer woorden aan mijn antwoord te spenderen, dan zeg ik dat ik Nederlander ben. En wanneer ik bovendien mijn gesprekspartners goedgezind ben (dat komt voor), dan voeg ik hieraan toe dat hun vraag me flatteert. Want mijn accent heeft hen blijkbaar niet op het idee gebracht dat ik een buitenlander zou kunnen zijn. Wel een Elzasser, maar een Elzasser is nog steeds een Fransman. Sterker nog, je kunt zelfs stellen dat weinig Fransen zo Frans zijn als de Elzassers. Hoe dat zo? Ook dat ga jullie vertellen.
Tussen 1995 en 2000 woonde ik in Nancy, en daar had ik te maken met mensen van wie de voorouders zich na de bezetting van de Elzas door de Pruisen, in 1870, in die stad hadden gevestigd. Tussen 1870 en 1918 was Nancy een grensstad, het Duitse rijk begon enkele tientallen kilometers verderop. Vanaf de heuvels rondom Nancy is in de verte de ‘blauwe lijn’ van de Vogezen te zien. Daarachter begint de Elzas. De naar Nancy uitgeweken Elzassers zullen vaak vol weemoed naar die ‘lijn’ hebben getuurd, maar terug wilden ze niet. Ze wilden Fransen blijven, in Frankrijk, geen Duitsers, in door Duitsers bezet gebied. Toen we het eens over het Elzassische dialect hadden (en dat is meer dan enkel het Elzassische accent), haalde ik me de woede van enkele nazaten van uitgeweken Elzassers op de hals. Ik zei dat het een Duits dialect was. Wat?! Duits?! Niks ervan, het is een Frans dialect! Ik denken: dat is het niet – en zwijgen.
Ja, je raakt hier een gevoelige snaar. In de geschiedenis is de Elzas meerdere malen nu eens Duits geweest, dan weer Frans. Dat ze zich op zo’n felle toon laten voorstaan op hun ‘francitude’, is natuurlijk een manier om deze ambiguïteit te overschreeuwen. Wat niet wil zeggen dat ze ook – na een copieuze ‘choucroute’ en meerdere glaasjes witte wijn (Riesling of Gewürztraminer) – grapjes kunnen maken. Over de familie die eens Wachter heette, en nu Reet. Ja, we zijn er. Hoe het zat? Het zat zo: In een oude tijd, toen de Elzas Frans was, heette de familie Lagarde (dat is, in het Nederlands: Wachter, of De Wachter). Toen kwamen de Duitsers, bezetten het land, en de familienamen werden verduitst. De Duitsers hadden de gewoonte om de namen in het Duits te vertalen. Lagarde werd dus ‘Die Wache’. Een tijdje later werd de provincie weer aan Frankrijk toegevoegd. De Fransen deden het anders, in plaats van de namen te vertalen, spraken zij ze domweg op z’n Frans uit. ‘Die Wache’ werd dus ‘La Vache’. Toen het weer de beurt was van de Duitsers om de Elzas in te pikken, veranderde ‘La Vache’ in ‘Die Kuh’. Na de Tweede Wereldoorlog werd de Elzas tenslotte voorgoed Frans grondgebied: ‘Die Kuh’ werd ‘Le Kuh’ – uitgesproken ‘Le cul’. En een ‘cul’ is een ‘reet’. Als een Fransman zegt ‘mon cul!’, dan zegt een Nederlander ‘m’n reet!’ (ik niet).
Arme familie Reet. Als ik hun was, zou ik een naamsverandering aanvragen. Maar misschien hebben ze dat intussen al gedaan.