1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Herinner je je toekomst

22 jan, 2015 Onderdeel van pensées

Column door Caspar Visser ‘t Hooft

Het valt lezers van mijn boeken op dat ik vaak naar episodes uit het verleden verwijs. Inderdaad, in mijn romans en novellen verweef ik haast altijd een historisch motief. In Waldenberg is dat de Hollandse schilderkunt uit de Gouden Eeuw, in Feniksbloem de Russische revolutie, in Koningskinderen speelt de herinnering aan de kruistochten een belangrijke rol, in De ring van de keizerin het verblijf van keizerin Theophano (de vrouw van de Duitse keizer Otto II) op het Valkhof in Nijmegen. Dit komt voort uit mijn vaste overtuiging dat uit het verleden nog van alles is te putten waar we vandaag en morgen veel aan kunnen hebben. In mijn allereerste novelle, Sprekend portret, had ik op de titelpagina het volgende citaat laten plaatsen: ‘Herinner je je toekomst!’ Oude Joodse wijsheid. In het verleden zit voor ons nog een schat aan toekomst verborgen. Maar dan moet je dat verleden natuurlijk wel naar waarde schatten. Onze band met het verleden verloopt via de overlevering. Hoe kan het anders? De schat die het verleden bevat moet daarom door de overlevering worden aangereikt. Maar welke overlevering? Hier moeten we voorzichtig zijn. Een ding is zeker, wanneer we te makkelijk toegeven aan derde-rangs historici en andere half wits voor wie er geen hogere wijsheid denkbaar is dan alle overlevering per definitie met de grootste argwaan te benaderen en door deconstructie tot in de kleinste deeltjes kapot te analyseren, verraden we het verleden. En het verleden zal zich dan wreken door ons helemaal niets meer te zeggen. En wij verliezen een dimensie, we worden eendimensionale wezens die in een eeuwig heden leven en daarom niets anders kunnen dan dit heden te aanvaarden zoals het ‘nu eenmaal’ is en schaapachtig te knikken wanneer iemand als Margaret Thatcher, spreekbuis van het extreme liberalisme, orakelt : ‘There is no alternative’.

Politiek-correct geraaskal en extreem liberalisme

Overlevering is vervorming van het verleden omdat het de belangen dient van hen die aan de touwtjes trekken. Overlevering is daarom per definitie georienteerd, het strekt tot rechtvaardiging van de positie van de elites. Goed, deze marxistische stelling kent zo langzamerhand iedereen, en we hebben er beslist rekening mee te houden. Maar wanneer we de stelling te rigoureus doortrekken komen we bij een uiterste consequentie terecht die ook voor Marx een gruwel zou zijn geweest. O paradox! Wat doen derde-rangs historici en benepen ideologen? Onder de druk van allerlei zich-zielig-vindende minderheden gaan ze, als gezegd, de overlevering, de geschiedschrijving, deconstrueren, om dan aan te kunnen tonen hoe bevooroordeeld deze overlering, geschiedschrijving was. Alles wat onze Gouden Eeuw heeft voortgebracht is fout, want het rustte op een welvaart die voor een deel te danken was aan de slavenhandel. Ik overdrijf, maar helaas niet al te zeer. Wat is deconstrueren? Dat is een constructie afbreken door alle deeltjes ervan los te peuteren en naast elkaar op een tafelblad te leggen. Overlevering is een constructie omdat het op grond van interpretaties feiten op een bepaalde manier met elkaar verbindt, het gaat er dus om het verleden van deze interpretaties te ontdoen en zo tot een tot allegaartje van losse brokstukjes te herleiden – brokstukjes die we harde feiten noemen. Ja, maar als dan alles aan stukken ligt – de overlevering, het verleden – dan ligt ook de gemeenschap aan stukken. Waarom? Omdat de overlevering gemeenschap schept. Gemeenschap is gebaseerd op gedeelde kennis en assimilatie van overlevering. Deconstructie van de overlevering is deconstructie van gemeenschap, mensen worden losse atomen. En hoe kunnen losse atomen zich verzetten wanneer niet de beloofde egalitaire samenleving als vanzelf (dat was de hypothese) uit de ruines van het plat geanalyseerde verleden oprijst, maar in de plaats daarvan een ideologisch project dat de hele werkelijkheid aan het mechanisme van de vrije markt en de concurrentie wil onderwerpen? En ongecontroleerde concurrentie maakt op den duur alles kapot, is oorlog. Losse atomen zullen zich niet verenigen, hun krachten bundelen, want dat is nodig bij verzet. Op grond waarvan zouden ze dat kunnen doen? Er is niets meer wat ze verbindt, geen overlevering, geen tradities – ieder voor zich. Nihilisme triomfeert…

De overlevering wijst op andere mogelijkheden

In het extreem liberale project is voor zulke gegevenheden als filosofie, literatuur en zogenaamde ‘geesteswetenschappen’ geen plaats. Dat herinnert er ons maar aan dat er ook mensen waren voor ons – mensen die anders leefden, anders dachten. Wat ons alleen al leert dat je anders kunt leven en denken dan we vandaag doen. Ja, maar dat mag niet. Want op grond van die les zouden we nog eens kritiek kunnen uiten op het heden, dat wil zeggen op het huidige systeem dat zich als het enig mogelijke presenteert – ‘er is geen alternatief’. Filosofie, theologie, literatuur: we zouden nog eens op het idee kunnen komen dat we tot wat anders zijn bestemd dan tot de status van marketing targets, radertjes in een kil marktmechanisme, blèrende schapen voor wie de enig denkbare vooruitgang die van de volkomen uit de hand gelopen technologie is.

Koningskinderen

Natuurlijk is het goed de overlevering met een korrel zout te nemen. Dat hebben intelligente mensen altijd gedaan, het is haast een kwestie van gezond verstand. Maar wanneer we de overlevering om welke reden dan ook kapot maken, dan komen we nooit een stap verder. Het ontbreekt ons aan een hoognodige kritische kijk op het bestaande (bij gebrek aan vergelijkingsmateriaal) en aan ideeën voor verandering – ideeën die vaak in de overlevering geborgen, verborgen liggen. In Koningskinderen zijn het de kronieken uit de tijd van de kruistochten die stof leveren voor nieuwe denkbeelden. De hoofdpersoon, Hanno, ontdekt dat in die oude teksten, die beslist christelijk georiënteerd zijn, met de grootste achting over de grote tegenstander, sultan Saladin, wordt geschreven. Hanno maakt hieruit op dat je weliswaar elkaars tegenstander kunt zijn, maar dat je elkaar desondanks kunt waarderen. Dit brengt hem op het idee een film te maken en daarin leden van jeugdbendes die elkaar al jaren bestoken als figuranten te laten optreden. Tot dusver, in de werkelijkheid – een werkelijkheid van beton, werkeloosheid en raciale haat – gingen ze elkaar op de lafste, meest gemene wijze te lijf, nu gaat het erom hen een ‘ridderlijke’ manier van vechten aan te leren, want alleen dan mogen ze meedoen. En in dit ‘mooie’ vechten leren ze elkaar waarderen, al blijven ze tegenstanders. Ik noemde deze eerste roman ‘een sprookje van deze tijd’.

De ring van de keizerin

In De ring van de keizerin verzoent Roman, de Griekse jongen die door een Gelderse familie werd geadopteerd, zich met zijn vreemdelingschap wanneer hij verneemt dat destijds, op het Nijmeegse Valkhof, een Grieks-Byzantijnse keizerin had gewoond. Vanaf de dijk kan hij in de verte, aan de overkant van de Waal, de plek zien waar vroeger de machtige keizerpalts zich verhief en waarvan nu alleen nog maar een kapel over is. Die plek staat voor een oude band met het verre Griekenland. Zo’n vreemde is Roman niet. Verzoening – alleen dan kun je verder.

Waldenberg

In Waldenberg leert Menno vrede te nemen met zijn eigen land. Sinds zijn vroegste jeugd leefde in hem een verlangen naar de hoge bergen. Dit maakte dat hij zich nooit volkomen thuis voelde in het platte Holland. Sommige schilderijen van grote landschapsschilders als Ruysdael, Albert Cuyp, Jan van Goyen doen bij hem het vermoeden ontstaan dat ook zij, drie eeuwen geleden, door een zelfde hunkering werden vervuld. Plaatjes van zilverig glimmende rivieren – meestal de Rijn – die weg kronkelen in de richting van verre, blauwige heuvelmassieven, soms al bergen… Deze herkenning brengt verzoening. Voor Menno, en misschien ook voor Waldenberg. Dit is althans één van de thema’s van het verhaal. Ja, schilderijen zijn ook overlevering.

Herinner je je toekomst.

 

Reageer