Bedacht op een zonnig caféterras
14 mrt, 2011 Onderdeel van penséesColumn door Renée Vonk
Eigenlijk liep ik al jaren met het idee rond, maar het kwam er pas van toen ik met mijn man een lekker glaasje rosé dronk op ons Zuid-Franse terras, en ik er voor de zoveelste keer over begon. “Vonkje, doé het dan toch gewoon!” riep hij licht wanhopig. Dat was het laatste zetje dat ik nodig had. Ik ben diezelfde avond nog achter mijn computer gekropen en heb de introductie voor mijn kookboek ‘Lekker Bijbels’ geschreven. Maar ja, toen begon het pas. Want het klinkt wel leuk, recepten op basis van Bijbelpassages, maar vind eerst die passages maar eens: de Bijbel is een dik boek en er staat nergens in de inhoud waar je passages over eten of ingrediënten kunt vinden. Bovendien had ik de Bijbel al heel lang niet meer gelezen. Ik wilde zelfs helemaal niks meer met kerk en geloof te maken hebben.
Beurse billen op een houten kerkbank
Kijk, ik ben nogal streng gereformeerd opgevoed. Twee keer op een zondag naar de kerk was geen uitzondering. En de preken duurden lang, heel lang, voor het magere miepje dat ik was en dat ongedurig over de harde houten kerkbank schoof; ik had bij wijze van spreken de rest van de week nodig om van m’n beurse billen bij te komen. Ik werd ook nooit vrolijk van die preken, want ze gingen alleen maar over hel en verdoemenis, en wat je allemaal vooral niet mocht. De lagere school was niet veel beter. Als je op maandagmorgen je psalm niet foutloos voor de klas kon voordragen, kreeg je een lel met een lineaal van de meester. Maar ik was veel te verlegen en te nerveus om het zomaar goed te doen. Dus ‘Flats!’, een lel bovenop je vingers, en als je daarna je gevallen psalmboek opraapte, nog eentje op je achterste. En jawel, de volgende maandag natuurlijk wéér aan de beurt…..
Tja, dan ga je je verzetten als je wat ouder wordt. En dan keer je de kerk de rug toe.
Een staanplaatsje achterin
Vele jaren later ging ik in Zuid-Frankrijk wonen, in een piepklein stokoud dorpje, waar de kerk nog het rotsvaste middelpunt van de (overwegend katholieke) lokale samenleving vormde. Ik ging er eerst aarzelend, maar later toch met plezier naartoe, vooral met Kerst, als de kerk stampvol was afgeladen en we alleen nog een staanplaatstje helemaal achterin, tegen de tochtige kerkdeur konden bemachtigen. Het hàd wat, zo’n dienst. Devoot en vrolijk tegelijk, een warm bad, geen donderpreek, en na afloop werden er handen geschud, gezoend en oprecht gemeende goede wensen uitgewisseld. We hadden geen vaste pastoor maar deelden hem met andere kleine dorpjes in de buurt: een ‘curé ambulant’, die op hoogtijdagen op de fiets al zijn parochies afging. Bijgevolg begon bijvoorbeeld de Kerst-nachtmis in het eerste dorpje dat hij aandeed om elf uur ’s avonds, en de laatste tegen half twee.
Recepten uitwisselen in het café
Even zo fris dook ‘père Benoît’ de volgende dag bij het ‘apéro’ (drankje vóór de lunch) alweer op in het lokale café. En dan bespraken we de lunch, en meteen ook maar het diner, want Zuid-Fransen hebben een passie voor eten. Binnen de kortste keren bemoeide het hele café -eigenlijk de huiskamer van het dorp- zich ermee. Weetjes, bereidingswijzen, ingrediënten werden uitgewisseld en…. als je geluk had, supergeheime traditionele streekfamilierecepten.
Daar en toen is bij mij het idee voor een Bijbels kookboek ontstaan. Een boek dat voor mijn gevoel het beste van geloven en leven combineert. Mijn opvoeding in het geloof, mijn in Zuid-Frankrijk hernieuwde kennismaking met Bijbelse ‘waarden’, waarvan ik heel nuchter denk dat die soms best eens met een ‘gezonde geest’ te maken kunnen hebben. Plus natuurlijk vooral lekker eten, dat ook heel gezond blijkt te zijn! Ik wilde niet wéér het zoveelste ‘lekker-en-gezond’-kookboek maken; daar zijn er al genoeg van. Maar een boek met voedsel voor de geest en voedsel voor het lichaam. Als je in alle opzichten goed eet, zit je lekkerder in je vel. Een gezonde geest in een gezond lichaam, zeg maar.”
Maar zoals gezegd, heeft het jaren geduurd voor het idee echt vorm kreeg. Eerst moest ik blijkbaar over een drempel heen, toen moest ik de Bijbel weer doorploegen om geschikte passages te(her)ontdekken. Daarna de recepten erbij vinden. Want met een hoofd boordevol lekkers ben je er niet. Je moet alles ook nog eens helder opschrijven en vertalen naar wat er hier en nu mogelijk en verkrijgbaar is. Dus ik herlas de Bijbel óók -net als Calvijn trouwens- als een handboek voor (‘Bourgondische’) levensgenieters.
Maak een potje van de Bijbel
In de Bijbel wordt niet alleen vaak en veel gegeten, er wordt ook meer dan eens verteld wat er zoal gegeten wordt. Nee, kant-en-klare recepten staan er niet in. En dat is misschien maar beter ook, want die zouden we vandaag de dag waarschijnlijk niet eens meer kunnen klaarmaken. Ingrediënten van toen, of bereidingswijzen, zijn soms wel héél basic’, of veel te arbeidsintensief. Ziet u zichzelf een bokje uit uw kudde geiten halen, het slachten en roosteren op een houtskoolvuurtje? Natuurlijk niet. Maar in de tijd van de oorsprong van de Bijbelverhalen, was dat heel gewoon. En eerlijk gezegd valt er op basis van die aanwijzingen uit de Bijbel een prima potje te koken. Je moet er alleen even op komen. En de vertaalslag naar het hier en nu maken. Dat levert heel maakbare en haalbare recepten op. En die staan nu allemaal in mijn kookboek. Bij elk recept wordt de link gelegd met de oorsprong; de originele Bijbelpassage waarop het is gebaseerd. ‘Lekker Bijbels’ is dus vooral geen Bijbelstudie, geen fundamentalistisch statement, is niét gerelateerd aan spijswetten, of aan religieuze restricties maar gewoon een lekker kookboek met prettige recepten. Dus maak gerust een potje van de Bijbel, want genieten mag!
Een voorproefje? Hierbij alvast een paar recepten:
Uit: Daniël 1, 1-21
‘Neem de proef op de som en laat uw dienaren tien dagen alleen groente eten en water drinken. Vergelijk ons uiterlijk daarna met dat van de jongemannen die de koninklijke spijzen eten, en beslis dan over uw dienaren op grond van wat u ziet.’ De kamerheer ging op het voorstel in en gaf hun tien dagen. Aan het eind van de tien dagen zagen zij er gezonder en beter doorvoed uit dan alle jongemannen die de koninklijke spijzen voorgezet hadden gekregen.
Nebukadnessar, de koning van Babylonië, veroverde Jeruzalem en plunderde de stad en de tempel. Bovendien liet hij een tiental jonge mannen van goede komaf en met een scherp verstand, gevangen nemen. Ze zouden een opleiding aan zijn hof krijgen en daarna in dienst van de koning moeten treden. Ze kregen hetzelfde overdadige voedsel voorgezet als de andere hofdienaren. Maar één van hen, Daniël, hield zich liever aan de spijswetten van zijn God en wist de hoofdeunuch zover te krijgen dat hij en zijn mannen zelfs hun eigen vegetarische dieet mochten volgen. Met perfect resultaat.
Een vegetarisch dieet hoeft allesbehalve saai te zijn. Met een beetje fantasie en mooie, verse ingrediënten, is een heerlijk gerecht zo gemaakt.
Slimme tomatensalade
Ingrediënten:
6 rijpe tomaten (in plakken)
4 eetlepels olijfolie
1 eetlepel tijm (gedroogd)
1 eetlepel peterselie (fijngehakt)
1 eetlepel verse basilicum (fijngehakt)
2 rode paprika’s (gegrilleerd, geschild, zonder zaadlijsten, in reepjes)
2 eetlepels broodkruim van oud brood (of paneermeel)
2 eetlepels kappertjes
zout en peper
Bereiding:
Verwarm de oven voor op 230 graden. Leg de paprika’s op een bakplaat en laat het velletje zwart worden. Laat de paprika’s afkoelen en verwijder het zwarte velletje, snij ze in parten en verwijder de zaadlijsten; snij ze in reepjes. Verdeel 1 eetlepel olijfolie over de bodem van een vuurvaste schaal. Leg een laag tomatenplakjes op de bodem, strooi er wat zout en peper, wat tijm, peterselie en basilicum over. Daarna een laagje paprikareepjes. Herhaal dit tot de ingrediënten op zijn, maar zorg dat de bovenste laag een laagje tomaten is. Giet de rest van de olijfolie erover, bestrooi met kappertjes (eventueel kunnen er ook nog wat ontpitte en in plakjes gesneden olijven aan toe worden gevoegd) en met een egaal laagje broodkruim (of paneermeel). Zet de schaal 20 minuten in de voorverwarmde oven. Laat afkoelen in de koelkast.
Uit Exodus 21, 37
Wanneer iemand een rund steelt of een schaap of geit en hij slacht of verkoopt het dier, dan moet hij het vergoeden: een rund met vijf runderen, en een schaap of geit met vier schapen of geiten.
Moses krijgt van God een aantal leefregels mee, waaraan de Israëlieten zich dienen te houden: de tien geboden. Eén daarvan gaat over het stelen van vee; in die tijd een ernstig misdrijf, want vrijwel iedereen was afhankelijk van zijn eigen (vaak zeer kleine) veestapel voor het dagelijks levensonderhoud.
Een rund is groter en belangrijker dan een schaap of een geit; er zit meer vlees aan en er komt meer melk uit. Maar niet alle delen van het rund zijn even mals. Daarom is het stoofpotje bedacht, waarbij uren sudderen toch voor heerlijk mals vlees zorgt.
Stoofpotje van Mozes
Ingrediënten:
1 kilo stoofvlees (in brokken)
3 ansjovisfilets (op zout)
1 grote ui (gesnipperd)
4 tenen knoflook (uit de knijper)
2 laurierbladeren
1 bouquet garni
2 grote tomaten
4 eetlepels olijfolie, klontje boter
nootmuskaat, vers gemalen peper, eventueel wat zout
½ liter rode wijn
Bereiding:
Bestrooi het vlees met peper en wat nootmuskaat. Verhit de olijfolie en de boter in een braadpan en schroei het vlees snel dicht, haal het uit de pan en hou apart. Fruit in hetzelfde braadvet, maar op laag vuur, de ui en de knoflook aan tot ze goudbruin van kleur zijn. Voeg de klein gesneden ansjovisfilets toe en laat wegsmelten. Voeg de in parten gesneden tomaten toe, plus het vlees. Giet de wijn erbij en doe er de laurier en het bouquet garni bij. Laat op laag vuur minstens 3 uur stoven, tot het vlees bijna uit elkaar valt. Eventueel wijn bijvoegen als de boel te ver inkookt en aanbakken dreigt. Regelmatig omroeren. Op het laatst eventueel nog zout toevoegen, maar doorgaans zijn de ansjovisfilets al zout genoeg om het hele gerecht te zouten.
Uit: 2 Samuel 15, 13-16, 14
Nauwelijks was David de top van de berg over, of daar kwam Siba, de dienaar van Mefiboset, hem met een span ezels tegemoet. Deze waren bepakt met tweehonderd broden, honderd plakken rozijnen, honderd verse vruchten en een zak wijn.
Er is opstand in Israël. De rebel Absalom -nota bene de zoon van de koning- weet veel Israëliers achter zich te krijgen en zijn vader koning David moet uit Jeruzalem de woestijn in vluchten om aan een bloedbad te ontkomen. Op de heilige Olijfberg roept hij God aan en vraagt zich af waaraan hij dit alles verdiend heeft. Is er dan geen genade? Jawel, maar die komt veel later pas. Voorlopig moet David vluchten en het doen met de hulp die hij onderweg krijgt.
Die broden waren vast al een tijdje onderweg, maar ook met oud brood is een lekker nagerecht te maken. Wentelteefjes bijvoorbeeld.
Siba’s wentelteefjes met rozijnen
Ingrediënten:
1 glas melk
4 stevige sneden brood
100 gram gewelde rozijnen
½ dl zoete witte wijn
½ theelepel kaneel
3 eieren
snufje zout
boter/olijfolie
1 zakje vanillesuiker
Bereiding:
Leg de sneden brood in een ondiepe schaal of op een groot bord. Doe een snufje zout bij de melk en giet die over het brood. Laat enkele minuten weken, maar zorg dat de sneden heel blijven. Eventueel laten uitlekken op keukenpapier. Week de rozijnen op laag vuur in de wijn met kaneel en de vanillesuiker. Klop de eieren los in een kom en laat het boter/oliemengsel heet worden in een ruime koekenpan. Haal de sneden door het losgeklopte ei en bak ze snel goudbruin in de koekenpan. Verdeel over de borden, schep de rozijnen erover en schep wat van het wijnmengsel mee.
Renée Vonk (Rotterdam, 1952) werd streng gelovig opgevoed en is thans auteur, journalist en uitgever. Samen met man en drie honden bewoont ze een afgelegen huis in de heuvels van het Canton de Fayence. Ze bedacht, werd mede-uitgever en de eerste hoofdredacteur van het magazine over Zuid-Frankrijk Côte & Provence, waarbij ze nog steeds actief betrokken is. Ze voelt zich al meer dan 25 jaar uitstekend thuis in Zuid-Frankrijk, waar een zonnige vorm van religie vast onderdeel uitmaakt van het dagelijks leven, waarover ze een weblog http://reneevonk.wordpress.com bijhoudt, en waarop elke vrijdag een smakelijk recept staat. Ze is zeer goed bekend met de keukens van de landen rond de Middellandse Zee -zowel die in Europa als op het Afrikaanse continent- en die van het midden-oosten. Op het zonnige terras van het plaatselijke dorpscafé bedacht ze haar kookboek ‘Lekker Bijbels’, waarin ze haar culinaire passie combineert met de vele verrukkelijke passages die in de Bijbel over eten en voedsel te vinden zijn. Bij elk recept staat de originele Bijbelpassage waarop het is gebaseerd, plus een beknopte uitleg.
‘Lekker Bijbels’ ISBN 978 90 435 1712 6 gebonden, 144 blz., € 19,95, Uitgeverij Kok: http://bit.ly/fVsJiP
4 Reacties op “Bedacht op een zonnig caféterras”
Door De schrijver in Frankrijk op 14 mrt, 2011
Het is pas half vijf, ik lees dit stukje, en ik heb nu al honger! Trouwens, bijbels gezien liggen lezen en eten dicht bij elkaar. Ezechiël 3, 1: “Mensenkind, eet wat gij hier voor u ziet; eet deze (boek)rol en ga heen, spreek tot het huis Israëls…” De rol had de smaak van honing (Ez. 3, 3).
Door Renée Vonk op 30 mrt, 2011
Wat toevallig, laat ik daar nou ook een recept bij gemaakt hebben: Hemelse pannenkoeken.
Door De schrijver in Frankrijk op 1 apr, 2011
Ik zie de hemelse pannenkoeken niet in ‘Lekker Bijbels’ staan. Wil dat zeggen dat er een deel 2 komt? Ik heb zin om die ‘kaashapjes van Achaz’ te maken (ook met honing). Lijken me heerlijk. Ja, en dan lekker tegen de mensen te zeggen: Wat? – je weet niet wie Achaz is??
Door Renée Vonk op 2 apr, 2011
Klopt, die staan er inderdaad niet in (al is het geen 1 aprilgrap hoor); ze komen in een boek met desserts/toetjes, geïnspireerd door de apostelen, waaraan ik nu druk werk en dat waarschijnlijk dit najaar uitkomt.
Overigens Iederéén weet toch wie Achaz was? 😉