Over winden
19 jan, 2009 Onderdeel van plaisanteriesColumn door Caspar Visser ’t Hooft
Zo, ik heb zin om het eens over winden te hebben (sommige mensen zeggen scheten. Ik niet want dat is ordinair). Ja, over winden. Wie hier moeite mee heeft, die hoeft niet verder te lezen. Ik dring nooit niets aan niemand op. Waarom over winden? Omdat ik telkens weer constateer dat hier een taboe ligt. In de hedendaagse literatuur, daarin moet zoveel procent gedetailleerd geslachtsverkeer voorkomen. Daarover zijn we het allemaal eens. Een hoog percentage grove, indecente woorden ook. O, niet om te provoceren! Dat was vijftig jaar geleden misschien nog het geval. Nee, gewoon omdat dat nu eenmaal zo hoort, bij serieuze literatuur. En verder, wat zou de oudejaars-prestatie van Youp van ’t Hek zijn geweest wanneer hij niet “f-k” had gezegd? Vertel mij dat om eens! En op het toneel: vijfentwintig minuten blote mensen (nee écht, minder kàn niet!) – of het nu om een spektakel gaat dat zich afspeelt in de tijd van onze Australische voormoeder Lucy of om een stuk dat een achttiende eeuwse, puriteinse familie aan de Oost-kust van de Verenigde Staten ten tonele voert. Nee, er moet bloot bij komen kijken. Minstens vijfentwintig minuten. Liefst meer. Nogmaals, dit alles staat voor ons buiten kijf. Ik zeg: jààà – maar winden dan? Daar hebben we het nooit over. Hier zit een probleem.
Winden laten in een repressieve samenleving
We laten allemaal winden, en daar zitten we maar mee (en soms zitten we er zelfs op, zoals de persoon die tegenover wijlen een oom van mij in een treincoupé zat. Hij droeg een strakke, leren broek en opeens zag mijn oom hem bedrukt voor zich uit kijken en daarbij een paar centimeter de lucht in zweven. Alsof hij een kussen onder zich schoof. Het was geen kussen, het was de wind die niet door de broek kon. Toen de trein het station binnen reed en iedereen opstond, toen zag mijn oom hoe de persoon de opgesloten wind langs zijn broekspijpen naar beneden kneedde. Een bobbel die beetje bij beetje de broekspijp naderde. Toen de bobbel beneden was aangekomen, toen zei de broekspijp “pfffff”…). Ja, we zitten ermee en dat moet gezegd kunnen worden. We moeten erover kunnen pràten. Er zijn er die meer winden laten dan anderen. Het komt in de beste families voor. Beseft u hoe het een mens kan beschadigen wanneer een selectief repressieve samenleving (ja, blijkbaar nog steeds!) het die mens verbiedt dit aspect van zijn eigen bestaan te verbaliseren? Ik denk aan de man in Engeland die zich in zijn slaapkamer opsloot nadat hij drie borden witte bonen achter de kiezen had (mogen mensen daar verzot op zijn?!). Het is waarschijnlijk dat hij zich schaamde voor de gevolgen. De arme, om zijn gêne te vergeten had hij teveel gedronken ook nog. De volgende morgen vonden de mensen hem dood op zijn bed. De slaapkamer was klein (haast een kast), het raam was dicht, de man had zichzelf vergast. Dit verhaal is een waar verhaal, drukten mijn neefjes in Engeland mij op het hart. Ze hadden het ergens gelezen, en wat geschreven staat… Om maar te zeggen, als de omgeving van de man op een complexloze manier met het gegeven wind was omgegaan, zodat de man niet het gevoel had gehad dat hij met zijn winden een ongewenst persoon was, een paria van de maatschappij, dan was dat één leven gered geweest. Echt, op dit gebied vallen nog heel wat grenzen te verleggen!
Pillen voor welriekende winden
Zo, even een lans breken voor mensen die winden laten. Ze horen er écht ook bij. Trouwens, twee-drie jaar geleden las ik in een of ander wachtkamertijdschrift een interessant artikel waarin melding werd gemaakt van pillen die winden lekker doen ruiken. Gek, sindsdien heb ik hier nooit meer iets over gehoord of gelezen. Wat mij verbaast. Die aan eigen gassen gestorven man, die had zich misschien minder gediscrimineerd gevoeld wanneer hij wist dat zijn winden naar aardbeiden roken. De mensen aan tafel hadden hem dan minder scheef aangekeken. Ze hadden hem natuurlijk sowieso niet scheef moeten aankijken – maar goed, het waren nu eenmaal weinig ruimdenkende mensen. Die zijn er nog steeds. Teveel… Een beetje aardbeienlucht (hé gek, waar komt die lucht vandaan?) en de man had er rustig bij kunnen blijven, in plaats van zich zielig terug te trekken en op te sluiten. Volgens het artikel waren er ook pillen voor winden met frambozensmaak, voor winden met mokasmaak, voor winden met pistachesmaak (kleine waarschuwing: die winden gaan er dan wél uitzien als een groenige walm) en met kiwismaak (zelfde waarschuwing, een andere nuance groen).
Heel soms mag winden nadoen wel
Dit alles ook om te zeggen dat je met winden niet spot. Bijvoorbeeld door ze na te doen. Dat is vernederend voor mensen die winden laten. Iemand die een spraakgebrek heeft, die doe je toch ook niet na? Of iemand die waggelt omdat die te dik is. Nee, dat doe je niet. En toch – wat zeggen de Duitsers? – jeder Konsequenz führt zum Teufel. Ja, er zijn gevallen waarbij je winden wél na mag doen. Bijvoorbeeld om hinderlijke mensen het zwijgen op te leggen. Zo zaten we eens met z’n allen op mijn terras in Agen. We waren aan de koffie en zaten rustig na te praten. Helaas! – bij de buren was de maaltijd, buiten, nog in volle gang. We konden hen door de muur die ons terras van hun tuin afscheidde niet zien. Maar horen deden we ze wel. En hoe! Schreeuwen, luid kakelen, lallen. Nu wil het geval dat ik een neefje heb die een absolute held is in het nadoen van winden. We zeiden tegen hem: ga je gang! En ook: alle variaties die je kent. En daar begon hij, met zijn hoofd in de kromming van zijn arm: de “natte wind”, de “mitrailleur-wind”, de langzame “piep-wind”, de “zucht-wind”… De conversatie bij de buren ging gaten vertonen, er ontstonden zwijg-periodes – zwijgperiodes die steeds langer duurden…
Ach ja…
18 Reacties op “Over winden”
Door Yvonne Rieschke op 19 jan, 2009
Kun je de tip om hinderlijke mensen het zwijgen op te leggen ook gebruiken om hinderlijke ´barbeknoeiers´ te stoppen? Lijkt mij een geweldige tip die wij maar meteen gaan uitproberen zou gauw de eerste zonnestralen het terras van onze buren gaan verwarmen en zij weer barbequekriebels krijgen. Bij mooi weer, elke zaterdag, zondag en de maandag voor de vleesrestjes zijn wij, als de wind gunstig staat, de klos.
We hebben nog even de tijd om te oefenen met de kunstmatige winden en mocht het gewenste resultaat uitblijven…dan zet ik mijn gezin bruine bonensoep als voorgerecht en daarna witte bonen voor. In afwachting van een gunstige wind, voor (on)gunstige geurende winden…. ,-)))
Door De schrijver in Frankrijk op 20 jan, 2009
Zo zie je maar hoe nuttig Internet is: je kunt elkaar interessante tips doorgeven. Bedankt voor de jouwe! Aan hinderlijke barbeknoeiers had ik nog niet gedacht.
Door E H op 20 jan, 2009
Mijn grootvader liep in de Kalverstraat achter twee matrozen. Liet een ’n ENORME wind en zei tegen de ander “hee Piet, ken je ook wissele?” ” Jewel” zei Piet en er volgde een mitrailleurvuur van korte winden!
Dit is waar gebeurd, lang geleden en dus geschiedenis.
Door Maurits Dolmans op 20 jan, 2009
Winden, geen problem. Maar boeren…! Laat ik daar niet over beginnen.
PS (als ik weer even pedant mag zijn): Kwam Lucy niet uit de Rift Vallei ipv Australie? Laat je DNA testen, lees “The Seven Daughters of Eve”, en leg een genealogische link met die Lucy. Ik vond dat een buitengewoon interessante ervaring. Zie https://genographic.nationalgeographic.com/genographic/index.html. Misschien een stukje waard, zelfs al heeft het niets met Frankrijk te doen.
Cheers,
Door De schrijver in Frankrijk op 20 jan, 2009
Wat zou Lucy ervan hebben gevonden, van winden? Lieten ze die toen al?
Door Stephanie van Randwyck op 21 jan, 2009
In die oom herken ik mijn vader! Hij hield van scheten (dat vond hij geen ordinair woord – winden is veel te beschaafd, meer iets voor dames) al heb ik, gek genoeg, nooit gehoord dat hij ‘er eentje liet’!
Verder een tip om het winden na het eten van bonen te voorkomen: Eet brood bij de bonen – granen zorgen ervoor dat het winden afneemt.
Door De schrijver in Frankrijk op 21 jan, 2009
Zo heeft iedere tak van de familie zo zijn vocabulaire. Dat van die granen wist ik niet. Vandaar misschien dat Fransen brood eten bij de warme maaltijd. Zouden ze globaal gezien minder winden laten dan Nederlanders?
Door Nikolaas Brandjes op 21 jan, 2009
De petohistorie is een boeiend terrein. Jozef Stalin was ook een beruchte broekhoester. Hij schaamde zich er nogal voor. Dat wil zeggen: als hij in het bijzijn van dames een straffe moest laten waaien. Wat hij tegen de geur deed, vertelt de historie niet. Maar het geluid poogde hij te camoufleren door waterkaraffen met overdreven veel gerucht te hanteren. De vergelijking tussen taboes op seks en taboes op anale ontgassing, doet mij denken aan een bij de VPRO uitgezonden radioprogramma –ergens in de jaren 70– toen over alles gepraat moest –maar dan ook echt MOEST– worden. Mensen konden de studio opbellen en dan vervolgens hun verhaal kwijt aan een mevrouw die overal begrip voor had. Ik herinner mij de klacht van een vrouw, welke op het volgende neerkwam. Zij liet zich ter hoogte van haar vrouwelijk door haar man oraal plezieren, waarbij het volgende ongerief zich voordeed: “Altijd als hij eraan begint, laat ik een paar scheten op zijn voorhoofd. Is daar nou wat aan te doen?” De presentatrice wist geen raad. En wij pubers hadden weer wat moois om op school te vertellen.
Door De schrijver in Frankrijk op 22 jan, 2009
Eh bèn, c’est quelque chose!…
Door Molière op 22 jan, 2009
Aan het naar voren gebrachte onderwerp wordt in de Franse letteren wel degelijk aandacht besteed. Rabelais weet er het een en ander over uit de doeken te doen. Ook valt te denken aan de succesvolle roman “Clochemerle” (Gabriel Chevallier, 1934). Hoofdstuk IV is in deze niet alleen interessant maar ook instructief. Waar gewijde sla-olie niet goed voor is…
Door De Chamerling op 22 jan, 2009
Deze kwestie is ook te benaderen vanuit het duurzaamheidsvraagstuk, het vraagstuk waarbij vergeleken de kredietcrisis maar een rimpeling op de oceaan is.
Wij keken onlangs met een groepje mensen naar de documentaire HUMAN FOOTPRINT, waarin op onderhoudende wijze zichtbaar wordt gemaakt wat een mens in zijn leven zoal verbruikt en achterlaat aan materiële zaken. Ook het onderwerp van de schrijver in Frankrijk werd niet vermeden door de Britten.
Een paar feiten: we produceren 1 tot 1,5 liter gas p/d, alles bij elkaar zo’n 35.815 liter (ik heb het niet nagerekend). Het spul schijnt goed te branden en heeft dus potentie, ook voor de BBQ’rs onder ons. Maar zoals bij ieder taboe geldt ook hier: in alle opzichten is voorzichtigheid geboden.
Door E H op 22 jan, 2009
Ze kunnen, direct bij de uitgang, ook met een lucifer aangestoken worden. De seance die ik meemaakte bij F.G. in gezelschap van de Oom van de schrijver in Frankrijk. mislukte, maar de vlam lieten we ons zeggen, is blauw.
Door Ben op 26 jan, 2009
Dag Caspar,
Hier wind jij je terecht over op. En het is prijzenswaardig dat je er geen doekjes om windt. Zelf ben ik ook een winderig type, ik voel me dus zeer gesteund. De medische kant van het verhaal is dat ieder mens elk etmaal minstens 20x lucht – bewust en onbewust – laat ontsnappen uit zijn achterste. Dat betekent dat niemand iets verweten kan worden. Ik zou zeggen: zorg dat je de wind in de ‘zeilen’ houdt.
Groet, je weet wel wie ik Ben
Door Roetman op 7 feb, 2009
Laten we ook bedenken dat er een overduidelijke link bestaat tussen winden en lachen. Wanneer er een wind valt wordt er ook onherroepelijk gelachen. Lange sluip-winden kunnen met gemak de slappe lach veroorzaken.Korte stoot winden, een bulderend lachen.Hoge aanhoudende winden, een gierend lachen en ga zo maar door. Het buurfeestje in Agen had dus ook heel anders kunnen uitpakken.
Door boeren tukker uit twente op 22 okt, 2009
wat ik ook eet winden laat ik altijd als ik slaap niet,ik ben bij de boerendaansers maar ben blij dat de muziek weer begind te spelen dan kan ik ze weer laten gaan,maar ze ruiken niet.als we gaan fietsen moet ik elke keer afstappen om winden te laten verder heb ik er geen last van,ik weet niet of het gezond iswe zien wel.
Door De schrijver in Frankrijk op 22 okt, 2009
Gelukkig dat er af en toe muziek is bij het dansen. Zo zie je maar waar dat goed voor is. Tja, die fietszadels… Misschien inderdaad beter afstappen.
Door Roos Boum, auteur op 28 mrt, 2012
Dank je, Caspar, voor dit vermakelijke stukje dat me inderdaad opvrolijkte. Ken je de schrijver Leonard Huizinga met zijn serie Adriaan en Olivier? Ergens in zijn boeken is er een mysterieuze schat begraven en er is iets met windstreken waar men zou kunnen zoeken. Er volgt een schitterend gedicht waar alle goede eigenschappen van stormen, waaien en noorderwind worden beschreven, het eindigt met: Maar ik? Ik ben het mindre kind, ik ben slechts de gelaten wind …