De vrouw die haast haatte
10 sep, 2018 Onderdeel van paysagesColumn door Peter Hagtingius
Er heerste treurigheid in het dorp. We wisten allemaal wel dat de geliefde Jacqueline heel erg ziek was. Ze had ons altijd van brood voorzien en op zondag van taartjes. Evenals het café was haar bakkerswinkeltje een infodesk voor het laatste dorpsnieuws dat ze ook graag ‘duidde’, zoals dat heden ten dage heet. Dit impliceerde dat de aanschaf van een baguette nooit minder dan een kwartier vergde. Of nog veel langer als een weduwe uit het maison de retraite voor jou aan de beurt was en met haar in debat trad over toen. Het kon net zo makkelijk over La Grande Guerre gaan als over die verongelukte postbode in de jaren vijftig. Die om elf uur ’s ochtends al een glaasje verder met zijn bestel-Eend van La Poste in de rivier was getuimeld. Destijds was het gewoon dat je zo’n beambte iets te drinken aanbood als hij je een brief kwam bezorgen. En dan ging het dus niet om Nespresso. Ik doe dat ook nog, iets vloeibaars offreren als een afgezant van het staatsbedrijf de moeite neemt aan de deur een pakket af te leveren dat niet in de een heel eind verderop geplaatste brievenbus past.
Toen ik pas in het dorp woonde attendeerde ik tijdens zo’n memoiressessie in het broodwinkeltje weleens op mijn horloge. Dit werd me snel afgeleerd. Er kwam geen woord aan te pas, Jacqueline keek me alleen even aan. Kalashnikovvuur uit gedateerde ogen, berg je dan maar en al helemaal als het doelwit haast is.
Zo gedetailleerd als ze berichtte over de goegemeente, zo weinig liet ze over zichzelf los. Althans tegenover mij. Vaste klant, maar toch zo’n snoeshaan van buiten. Maar bij ons hoef je niet in te loggen bij Google of zo, als je iets wilt weten. Onze vraagbaak is de ‘zinc’ in het café, of ’s zomers het terras. Ik wist dus dat Jacqueline al 81 was toen haar dépot de pain voorgoed op slot ging.
We zijn een republikeins gehucht, niet gecharmeerd van erfelijke troonsopvolging. In die zin was het maar goed dat Jacqueline kinderloos was. Maar ja, wat dan, qua brood? Charles van de tabac bracht uitkomst. Alert ondernemerschap van hoog niveau, hij was ineens het nieuwe dépot de pain.
En nu was Jacqueline dus dood. We hadden haar nog gezien toen ze uit het hospitaal terug was. Verdund, je kon haar ribben tellen, van haar coiffure waar ze zo trots op was en dat elk halfjaar een nieuw kleurtje had, was ook weinig meer over. We wisten genoeg. Haar fanatieke Jack Russell die het altijd onzin vond dat er ook andere honden bestonden, had al een verblijfsvergunning geregeld bij de champêtre.
Zoals dat betaamt, gaan bij een uitvaart in het dorp alle drie de winkeltjes dicht nadat de kerkklok heeft geluid. Het café dus ook. “Het is zover”, verzuchtte Francis, mijn vriend de aannemer. Hij heeft Jacqueline veel langer dan ik gekend en hij was triest. We hadden in de bar net een glas whisky besteld toen die klok begon te alarmeren.
“We moeten naar boven”, zei ik.
We namen onze glazen maar mee op weg naar het kerkje, iets van 100 meter steil klimmen. Het was warm. We troffen vrijwel het hele dorp voor de gesloten deur van het godshuis. De curé, zo’n ‘ambulante’ die wel 7 dorpen bedient en die we dus niet goed kennen, legde uit dat er vertraging was. Lekke band bij de Renault Espace die het stoffelijk overschot naar de uitvaartmis zou brengen. Het kon wel even duren.
Ik nipte voor de dichte deur van de kerk aan mijn whisky en dacht: geen haast! Dat had Jacqueline me in haar winkeltje al geleerd.
Peter Hagtingius woont in de Var. Hij was hoofdredacteur van Côte&Provence. Van hem verscheen in 2016, onder het pseudoniem Peter Hooft, de bundel Provençaalse praatjes (Uitgeverij Grenzenloos).