1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

Een zuiderse droomfabriek

28 mei, 2022 Onderdeel van paysages

Column door Ingrid Vander Veken

Bij het woord fabriek denk ik aan bandwerk en industrie. Maar dat is niet wat mijn tijdelijke stadsgenoten bedoelen, als ze het hebben over Les Fabriques. Zij verwijzen daarmee naar het vreemde stenen ensemble dat links van de baan verrijst, telkens ik Uzès nader.

Ik bleef het me maar afvragen. Wat was dit toch voor een allegaartje? Een staalkaart van antieke bouwkunst?  Een decor dat thuishoort in de Efteling of een soortgelijk pretpark? Een Las Vegas achtige hutsekluts van het Atheense Parthenon en de Luxor Obelisk in Parijs? En dat stond daar maar te staan, plompverloren, zonder enig aanwijsbaar nut.

Het stond er nog altijd, dit jaar. Zijn bestaansreden, of het totaal gebrek eraan, had ik intussen gedeeltelijk achterhaald. Fabrique stond voor wat de Engelsen folly noemen, een architectonisch gekkigheidje. Meer hoefde ik er niet achter te zoeken. Alleen blijkt dat er meer, veel meer zelfs, achter te vinden is. Een brok geschiedenis, een ambitieus plan.

Op dezelfde hoogte als Les Fabriques, aan de andere kant van de baan, bevindt zich namelijk een een kasteel. Nieuwsgierig als ik ben, had ik al eens enkele passen op het domein gewaagd, een verre glimp opgevangen van een al even antieke zuilengalerij. Verder was ik nooit geraakt, nieuwsgierige bezoekers werden en worden nog altijd streng geweerd.

Ooit echter, voor beide helften van elkaar gescheiden werden door een Départementale, hoorden kasteel en follies bij elkaar. Mijn wonderlijke antieke staalkaart was toen niet uniek in haar soort, in het verloren gegane park stonden niet minder dan 35 dergelijke frivoliteiten, aan het einde van zes lanen die naar het kasteel leidden.

Het was de derde baron van Castilië die op deze plaats een versterkte boerderij uit de zestiende eeuw getransformeerd had tot een stijlvol landgoed. Gabriel-Joseph de Froment, geboren in Uzès in 1747, behoorde tot de lagere adel, was page van Lodewijk XV maar opgeklommen tot luitenant van de koning in zijn geboortestad.

Bij erfenis was hem het Chateau d’Argilliers toegespeeld. Maar pas na de dood van zijn oom die er het vruchtgebruik van had, in 1788, kon het opzet waar hij al jarenlang gedroomd had, een aanvang nemen. De verbouwing duurde tot 1809, maar ook daarna bleef de baron zijn levenswerk verfijnen.

Gabriel Joseph de Froment, derde baron van Castilië, met zijn echtgenote prinses Hermine Aline Dorothée de Rohan en andere famlieleden, 1825

Het robuuste gebouw kreeg Italiaanse allures, geïnspireerd door de reizen van de nieuwe eigenaar. Zo werden er kolonnades van tientallen zuilen aan toegevoegd. Op het almaar uitgebreid terrein werd een fraai park aangelegd, naar het voorbeeld van Engelse tuinen waarvan Gabriel-Joseph een fervent bezoeker was. Tot aan zijn dood in 1826 ging de baron door met het neerpoten van fabriques, stuk voor stuk herinneringen aan een of andere mijlpaal in zijn leven. Op verschillende ervan werd, als kroon in de vorm van een liggende maan, de C van Castilië gezet.

Zo ook op het monument ter nagedachtenis van zijn oudste zoon, die in 1801 in dienst van Napoleon sneuvelde bij de slag bij Aspern-Essling. Het bevindt zich op het kleine kerkhof, waar ook de baron een jaar voor zijn dood ook zijn eigen rustplaats voorzag, een monumentale boog bij de ingang. Dat iedereen die het kerhof betrad over het lichaam van zijn vader liep, vond diens zoon Louis echter zo stuitend, dat hij de kist liet overbrengen naar de kelder van de kapel.

Het was de eerste maar niet de laatste inbreuk op de droom van Gabriel-Joseph de Forment. Mettertijd raakten de fabriques verspreid over het grondgebied van verschillende gemeenten. Sommigewerden verhandeld door antiekjagers, andere aangevreten door de tijd. Een groep werd zelfs de vernieling ingereden door een onvoorzichtige vrachtwagenchauffeur.

Picasso

Ook het kasteel zelf wordt in toenemende mate aan zijn lot overgelaten. Tot een zekere Douglas Cooper, gefortuneerd Brits historicus en kunstverzamelaar, er zich over ontfermt. Op doorreis in 1950, valt dit gewezen Royal Airforce lid, wiens inspanningen om door de Nazi’s ontvreemde kunst op te sporen George Clooney inspireerde tot zijn film “Monuments men”, er als een blok voor. Hij koopt het, begint aan de restauratie en schenkt het een tweede leven. Met dank aan zijn zijn gastvrijheid en uitgebreide artistieke kennissenkring.

Douglas Cooper met zijn goede vriend Pablo Picasso

Bij hem logeren zowel gitarist Manitas de Plata als schrijver Jean Cocteau en tal van andere grote namen. Onder hen ook PPicasso, die zo door le chateau gecharmeerd raakt dat hij het prompt wil overkopen. Geen sprake van, protesteert de gastheer, die hem als alternatief het kasteel van Vauvenargues suggereert. Zijn talent botvieren op de muren mag de schilder wel, en dat doet le grand Pablo in 1962. Met niet minder dan vier grote fresco’s op de tuinloggia.

De tuinloggia met werk van Pablo Picasso

Meer dan de acht badkamers of het park van twee hectaren, vormt dit artistiek beton de schat van het Chateau d’Argilliers. Dankzij Cooper en Picasso beschikt dit dorpje van zo’n 450 inwoners nu over een benijdenswaardig museum . Toegankelijk is het helaas nog altijd niet.

De man die het domein zijn nieuwe glans gaf is in 1984 overleden. Sinds 2015 staat zijn geklasseerde kasteel op de immobiliënmarkt, behartigd door het gerenommeerde Sotheby’s. Vraagprijs: een slordige 9 miljoen Euro, waarbij de koper er zich wel toe verplicht de bijhorende erfgoedregels in acht te nemen.

Nieuwe folie?

Maar kijk, vandaag duikt andermaal een ambitieus reddingsplan op. Zou het kasteel niet kunnen worden opgekocht door een stichting, zou het zo niet de rol kunnen vervullen van Fondation d’Art, die het in zijn hoogdagen eigenlijk ook al speelde? Zou het dan niet meteen kunnen worden opgenomen in het literair park dat ex-restaurateur Didier Riesen van de Uzège wil maken? Met een parcours, waarop een trits auteurs een plaats moeten  krijgen, van Petrarca tot André Gide, over Jean-Jacques Rousseau en Alexandre Dumas en Victor Hugo.

Een verre nazaat van de derde baron van Castilië is alvast zeer voor het plan gewonnen. Thierry de Seguins-Cohen, plaatsvervangend burgemeester van Uzès, dook in de familie-archieven en schreef een boek over het park van zijn voorvader. De opbrengst van Les folies du baron de Castille (Editions Fenestrelles) is de eerste duit in een zakje dat nog flink zal moeten worden gespijsd, wil dit opzet slagen. Maar voor mij wordt hiermee eindelijk het laatste tipje van de sluier over Les Fabriques opgehelderd. En als zoveelste folie in de geschiedenis van het Chateau d’Argilliers is dit gekkigheidje nog zo gek niet. Toch?

.

Ingrid Vander Veken publiceerde romans (Papavers, Nieuwe mannen, nieuwe vrouwen, Dubbelspoor, Aankomen in Bali, Zwijgen), een memoir (Wat overblijft) en een dagboek (Zestig), twee verhalenbundels (Tiramisu en Cru Bourgeois) en twee jeugdboeken (Sam en Olikonijneendpauwpanter). Ook schreef zij theater en scenario’s. Ze woont en werkt in Antwerpen, maar verblijft regelmatig geruime tijd in Frankrijk. Ze is medeoprichter van de Vlaamse Auteursvereniging, was bestuurslid van PEN Vlaanderen en beheerder van de PEN-Schrijversflat. Zij was jarenlang gastprofessor aan de afdeling Woord van het Conservatorium en geeft haar ervaring als auteur, journaliste en columniste (onder meer voor het Radio 1-programma De Toestand is Hopeloos maar niet Ernstig en Knack Weekend) nu door als proza-docente bij Creatief Schrijven.

Reageer