Zingen en creperen – Benno Barnard
19 dec, 2019 Onderdeel van besprekingenBespreking door Schrijver in Frankrijk
Benno Barnard houdt van de liturgie van de anglicaanse ‘high church’. Hij woont in Sussex, zijn 17e eeuw cottage ligt tegenover een oud kerkje met (zo verbeeld ik me) een pastorie waar Miss Marple op de thee komt, en waar ze bij een breiwerkje naar de beschaafde roddels luistert van de vrouw van de ‘vicar’. Gaat het hem enkel om de vorm? Nee, aan de vormen van de anglicaanse eredienst gaat een eeuwenlange ontstaansgeschiedenis vooraf. Deze geschiedenis is daarom in de liefde inbegrepen. Maar er is meer: ‘Die vormen vullen zichzelf als het ware met hun inhoud, ook wanneer ik ze gedachteloos meemurmel, ze krijgen betekenis, en op de betere zondag begin ik zowaar iets te geloven.’ In zijn nieuwste boek, Zingen en creperen, citeert Barnard de volgende regels uit een kerklied van William Cowper: Judge not the Lord by feeble sense, But trust Him for His grace; Behind a frowning providence He hides a smiling face. Prachtig! En in volledige tegenspraak ‘met alle identitair-politieke modieuze flauwekul die, gedreven door neomarxisme, het bestaan van dat historische continuum “kerk” poogt te vernietigen’, om met de woorden van Barnard te spreken. Hij wil niet provoceren, en juist daarom doet hij het: hij weerspreekt het obligate, banaal geworden ‘provoceren’ van prijzen winnende literaire half-wits, bij wie het dogma van de absolute vrijblijvendheid in pretentieus academisch hermetisme is ontaard.
Zingen en creperen is een bundel met citaten uit Barnards eigen dagboek – dagboek dat de jaren 2014 tot 2017 bestrijkt. Heel disparaat: gedachten, beschrijvingen, flarden van correspondenties, versregels… Ik begrijp nog steeds niet waarom ik het boek, toen ik er eenmaal in begonnen was, niet meer neer kon leggen. Een echte page-turner. Misschien omdat ondanks het fragmentarische van de inhoud ervan een gezicht verscheen. Een karakter. Een dichter – een echte, voor wie hoe rommeliger, dat wil zeggen ‘werkelijker’, de werkelijkheid, hoe rijker aan mogelijke associaties. Echte associaties, iets met iets, en niet literair gezemel in de wilde weg (maar dat was al gezegd). Om een indruk te geven doe ik domweg een greep. Om te beginnen nog even een paar rake zinnen die de tijdgeest hekelen: ‘Wat is er toch aan de hand met onze beschaving dat je gedwongen bent zo’n bespottelijk woord als “zingeving” te gebruiken? Een woord voor ouwe tantes bij hun theekransje, wanneer het koekblik met christendom leeg is; een woord voor ondermaatse prozaïsten, wanneer de bodem van de fles met Nietzsche is bereikt’. Of ‘Nostalgie – een bekend fascistisch verschijnsel: terugverlangen naar een wereld die nooit bestaan heeft, ook als die wereld wel bestaan heeft’ (heerlijke, bijtende humor!). Dank je, Barnard! Als er iemand nostalgisch is, dan ben ik het wel. Net als jij.
Geen bladzijde waar niet een zinnetje in voorkomt waarbij je aha! zegt. Welke schrijver had het over aha-zinnetjes? ‘Weg met die godsdienst… Verrek, zit daar nu een muis bij die plint te gapen?’. ‘Volksmensen van een type dat door de sociaaldemocratie is afgeschaft, evenals roken en katholicisme’. Gekke zinswendingen: ‘De regen is klaar met vallen’, de beschrijving van een zomeravond: ‘in de beschutting van onze tuin, waar de avond zijn fluweel achter de struiken hangt’… Zingen en creperen is een heerlijk boek.
Maar boven alles geeft Barnard je een inkijkje in het ‘vak’ van de dichter. Hij correspondeert met andere dichters over de vraag hoe je dit of dat vers van deze of gene poëet (dat zijn te veel ‘ofs’ voor een taalpurist) het beste in het Nederlands kunt omzetten. Dit klinkt nogal onverteerbaar, het is – geloof me – hoogst interessant, en zelfs inspirerend, dat smakken met woorden op de tong. Ik heb niet zoveel verstand van gedichten, Barnard opent mijn ogen. Ja, een dichter is hij, en hij weet zich gedragen door een lange, nobele traditie van dichtkunst. In Zingen en creperen denkt hij vaak aan zijn vader terug. Guillaume van der Graft. Ziehier een citaat van hem:
.
Denk mijn naam wanneer ik dood ben,
denk mijn naam maar roep mij niet,
ik ben vergeten hoe ik heet.
.
En denk aan mij hoe dwars ik was,
hoe tuk op taal en hoe onzeker
en dat ik van je hield met huid en ziel.
.
maar roep mij niet, lief, roep mij niet,
ik ben vergeten hoe ik heet.
.
Benno Barnard is een gerenommeerde dichter, essayist, toneelschrijver en vertaler. Hij ontving meerdere belangrijke literaire prijzen. Zijn meest recente werken zijn Dagboek van een landjonker (2013), Mijn gedichtenschrift (2015), de dichtbundel Trouwservies (2017) en Zingen en creperen (Atlas/Contact, 2019).