De fooi
1 nov, 2016 Onderdeel van paysagesColumn door Caspar Visser ‘t Hooft
Om de schachten van de verlaten mijn van Viège-Lagny te bereiken is aan de voet van een berg sintels een smalle put uitgegraven. Een metalen wenteltrap draait de diepte in. We stapten, de een na de ander, op de bovenste sport. Onze gewichten deden de trap flink op en neer wiebelen. Nogal griezelig. Tussen de treden door kijk je in de leegte, je kunt maar beter je blik strak gericht houden op de helm van de persoon voor je, of liever gezegd vlak onder je. De put wordt om de zoveel wentelingen door een stormlamp verlicht, daartussen duisternis. En de temperatuur maar stijgen. Benauwd hoor! – hoor ik iemand zeggen.
We zijn in Frankrijk, een mijnstreek in het Noorden, en pech (denk ik) – ik ben in een Nederlands gezelschap verzeild geraakt, luidruchtig, over alles opinies. Het handjevol Franse bezoekers loopt er stilletjes, een beetje schuchter bij. Voordat we de mijn in mochten, hadden we ons in vlekkerige overalls moeten steken en ons ook van een helm moeten voorzien. De gids had ons daarvoor naar een kleedkamer in het hoofdgebouw geleid. Hier verkleedden zich vroeger de mijnwerkers – had hij uitgelegd. Voordat ze met de lift naar beneden gingen. Maar die lift is nu in onbruik.
“Pas op, hier is geen leuning meer – èèèh.!”
“Eèèèèèh!”
“Wacht, hier is ie weer. Op z’n Frans hoor…”
“Ja héé – nou! Een heel stuk van de leuning is weg!!”
“Eng!”
Even later stonden we met ons allen, zo’n twintigtal mensen, in een halve cirkel dicht om de gids geschaard. Wat zagen we er idioot uit in die overalls en met die gele helmen! Vooral degenen die dik waren, of die brillen droegen. Ik geloof dat iedereen dat van elkaar dacht, dat kon je aan de ietwat verlegen houding van de een en van de ander aflezen. Alleen de gids stond erbij als iemand die weet waar hij staat. Zijn helm – een helm met een lamp voor – stond hem goed. Hij droeg hem met een zekere zwier. Hij was tamelijk klein van stuk en pezig mager. Je voelde je veilig bij hem. De schacht die zich achter hem in meerdere vaal verlichte ruimten verloor, en die op zichzelf genomen al onheilspellend genoeg was, kreeg iets vertrouwds. Wat was het? Waren het zijn vrolijke zwarte ogen? Of kwam het door wat hij allemaal vertelde. Over hoe hij zelf in de mijn had gewerkt, vanaf zijn veertiende tot aan de sluiting in 1977, anders gezegd twintig jaar lang. Over waaruit dat werk bestond. Over het dagelijkse leven van de mijnwerker. Ja, we hingen aan zijn lippen, zijn woorden maakten indruk. Alsof nog iets van de nagalm van het hakken in de rots, het bonken van de kolenwagens en de rauwe kreten van de mannen ons oor bereikte. Wat een kameraadschap moet er onder die mannen hebben bestaan, zoals ze op elkaar waren aangewezen en samen reële gevaren trotseerden! Een soort ondergrondse, zeer gesloten aristocratie…
Tijdens de rondleiding door het labyrint van onderaardse gangen hadden de brave Nederlanders zich gedeisd gehouden. Toen we de wenteltrap weer opklommen, toen begon het gebalk weer. Alsof ze iets goed hadden te maken, zich misschien ergens op hadden te wreken. Want wat waren we toch maar een stel onnozele en verwende toeristen geweest, daar beneden…
“Wie geeft de fooi?”
“Moet ‘ie dan een fooi? Is het niet bij de prijs inbegrepen?”
“Ssssht, hij hoeft ons niet te horen. Ik stel voor dat ieder geeft een fooi apart geeft.”
“Waarom ssssht? Wie zegt dat hij Nederlands verstaat?”
“Als we hem ieder apart geven, dan krijgt hij waarschijnlijk meer dan wanneer één iemand hem in naam van ons allemaal iets geeft.”
“Nou én?”
“Ssssht, hij hoort jullie!”
“Dat gezeur altijd met die fooien!”
Uiteindelijk stak bij het afscheid nemen, boven, iedereen afzonderlijk de gids wat munten toe. Waarop we ons weer naar het hoofdgebouw van de mijn begaven om ons om te kleden. Toen we kort daarop de parking betraden zagen we een zwarte Mercedes – een splinternieuw en duur model – door het hek de straat op rijden. De schemering was gevallen, de koplampen waren aan. Aan het stuur zat de gids. Rijdt zo iemand in een…?
1 Reactie op “De fooi”
Door Rob Alberts op 8 jun, 2017
Prachtverhaal!
Met plezier gelezen.
Zonnige groet,