Hier viel alles samen
5 jul, 2016 Onderdeel van prosesColumn door Ingrid Vander Veken
Een Parisienne à l’accent plat – met een plat accent. Zo noemt ze zichzelf, in tegenstelling tot het zangerige, wat pompeuze accent van de pur sang hoofdstadbewoner. Maar net zo goed in tegenstelling tot het puntige accent van haar adoptiestreek, door het zopas gehouden referendum herdoopt tot Occitanië, verwijzend naar een andere, aloude taal. Niets had haar voorbestemd om hier te belanden. Niet die o zo fijne handjes van haar die totaal ongeschikt lijken voor het pottenbakken. Die bij mij alleen maar dat onvolprezen vers van E.E. Cummings oproepen, nobody, not even the rain, has such small hands. En evenmin haar voorgeschiedenis, studies sociologie en antropologie aan de Sorbonne, haar jonge jaren in het Parijse Quartier Latin waar ze toch wel wat verloren liep. “Maar hoe gaat dat?” zegt ze. “Ik wilde de wereld begrijpen. Ik vond niet dat je hem moest laten zoals hij was. Ik hou ook wel van het intellectuele, van lezen en denken en discussies. Alleen: ik voelde dat er iets ontbrak.”
Bamboe pen
Dat iets heeft ze hier gevonden. In Saint-Quentin-la-Poterie, een dorp op een heuvel vlakbij Uzès, het allereerste hertogdom van Frankrijk. Zijn naam ontleent het aan een rooms-katholieke heilige, zijn bijnaam aan de ambachtelijke traditie die hier al bestond in de 12e eeuw. Als geen ander leende de ondergrond zich voor keramiek. Ik zit bij haar in haar atelier, met uitzicht op een verwilderde tuin. Op schabben bij de draaischijf droogt, gedrenkt in een witte laag, recent werk. Koppen, ovenschotels, theepotten (“het allermoeilijkste, het deksel moet goed aansluiten, ze moeten vlotjes gieten”). Straks zal ze ze decoreren met een bamboe pen. Ze inkleuren met verven die klaarstaan op de werktafel, de samenstelling als een toverformule op het etiket. Pigmenten en oxiden zorgvuldig afgewogen, kaolien miniem maar noodzakelijk. Eén borstelstreek te veel of te weinig, en de tint wordt brutaal of flets. Oranje is nooit zomaar oranje, citroengeel nooit zomaar citroengeel.
Dan volgt het bakken. Een eerste keer op 980° en, na het aanbrengen van transparant email, een tweede keer op 1100°. Uren mag ik van haar toekijken hoe ze werkt. En tussendoor vertelt ze me haar hele leven, het lange, kronkelige parcours dat haar hierheen heeft geleid. Tijdens haar studies in Parijs, die hunker naar wat niet alleen maar theorie was, naar handenarbeid die ze stilde met schilderen op hout of zijde. En dan het eerste contact met klei, dat ze omschrijft in haast religieuze termen. Une illumination, een verlichting. Une vocation, een roeping. Ma foi, mijn geloof.
Kloosterleven
Het begon met een kleine oven in haar kamertje op een vijfde verdieping in Parijs. Dan volgde een jaar in de Bourgogne, een steenwerp van het geboortedorp van Colette, waar ze leerde draaien. Daarna verblijf bij een bekende keramiste, diep in de bossen van de Cantal. “Ik leefde er als in een klooster. Soms praatte ik dagenlang met niemand. Ik sliep in een caravan, zonder verwarming of stromend water. In de winter was het er min vijftien, het sneeuwde en de oven stond buiten. Maar er kwamen wel heuse wonderen uit tevoorschijn.”
En tenslotte, de uitnodiging van een collega: of ze niet een maand op haar huis in Saint Quentin wilde passen? De leegstaande garage waar ze haar eerste atelier maakte… “Het zijn de omstandigheden die me naar hier hebben gevoerd,” zegt ze. Om meteen daarna met de glimlach zichzelf te verbeteren: “Omstandigheden liggen niet buiten, maar in ons.”
Sociologie en antropologie hebben haar geleerd ook zichzelf te observeren. Zodat ze weet: hier viel alles samen.
Couturenaaister
Het voor haar kostbare gevoel zich in te schrijven in een traditie. De middeleeuwse pottenbakkers hebben de industriële revolutie niet overleefd, de ondergrond van het dorp wordt niet langer ontgind. Maar die voorgeschiedenis is er en met haar de eeuwenoude gebaren, die nog veel verder teruggaan in de tijd.
En er is ook haar persoonlijke geschiedenis. “Mijn moeder is Italiaanse, ik wilde zuidelijker, dichter bij de Middellandse zee.” Ze scheurt een zak open, toont me de klei die je terugvindt in heel het mediterrane bekken. Haar klei. “Japanners vinden hem trop propre, te zuiver. Maar ik hou van zijn zachtheid, zijn metalen glinsters. Zijn dieprode kleur.” Zij, die aanvankelijk zo abstract werkte, vond hier terug aansluiting bij haar kinderjaren. Bij haar grootmoeder, een Parijse couturenaaister die haar liet spelen met stalenboeken, stoffen met de prachtigste bloemenpatronen. Bij haar grootvader, een begenadigde kok die op de keukentafel zijn zelf geknede ravioli’s vulde. “Ik hou van koken, van fruit en groenten, van planten en bloemen. Van voorwerpen die nut hebben, een rol spelen in het dagelijkse leven, mensen verbinden. Of het nu gaat om eten of drinken, of om heel andere rituelen. Ik hou van een hand die un bol omvat.” Ze doet het me voor, met die kleine handjes van haar. Knikt dan naar buiten, naar haar tuin. Naar die wilde natuur, waarmee ze zich zo verbonden voelt – ook dat klopte niet in Parijs. “Het doet me pijn een woekerende wisteria te moeten snoeien, zelfs onkruid uittrekken valt me zwaar.” Op haar aardewerk hoeft dat niet. Daar groeit en bloeit alles met een zinnelijke weelde, in kleuren waar ik als een blok voor viel. Je hoeft je bestemming niet te kennen, om ze te vinden, schreef ik eerder in één van mijn boeken. Als je, zoals Nathalie Hubert, haar maar tijdig herkent.
Ingrid Vander Veken publiceerde vijf romans (Papavers, Nieuwe mannen, nieuwe vrouwen, Dubbelspoor, Aankomen in Bali en het recente Zwijgen), een dagboek (Zestig), twee verhalenbundels (Tiramisu en Cru Bourgeois) en twee jeugdboeken (Sam en Olikonijneendpauwpanter). Daarnaast schreef zij theater en scenario’s. Ze woont en werkt in Antwerpen, maar verblijft regelmatig geruime tijd in Frankrijk. Ze is medeoprichter van de Vlaamse Auteursvereniging, was bestuurslid van PEN Vlaanderen en beheerder van de PEN-Schrijversflat. Haar professionele ervaring als journaliste en columniste geeft zij door als gastprofesor aan het Conservatorium. Meer informatie
1 Reactie op “Hier viel alles samen”
Door Meunier Geneviève op 6 jul, 2016
Zo mooi Ingrid, zoals altijd …’t was net of ik erbij zat.