1
1
2-300x75
3-300x75
4-300x75
5-300x75
6-300x75

De vierde vrouw – Frans Willem Verbaas

17 jul, 2013 Onderdeel van besprekingen

Bespreking door Schrijver in Frankrijk

Nederland is een land van zuilen – ja, nog steeds. Of misschien zelfs meer dan ooit. Hoezo ? Omdat ze niet meer even duidelijk als destijds worden benoemd, en wat niet klaar wordt benoemd, gaat spoken, en spoken hebben grip op ons omdat wij geen grip hebben op hen. We denken dat we zo heerlijk vrij zijn, dat we zelf onze ideeën, onze overtuigingen met de bijhorende levensstijlen kunnen kiezen («mijn lifestyle») – kletskoek ! Meer dan ooit hokken we samen, vormen we groepen met vaste kenmerken, met dwingende regels, want het zicht op een vlakte vol verwoeste tempels en scheve, half afgebroken zuilen is te angstaanjagend om er alleen bij stil te blijven staan. Zuilen – oké, noem het stammen of horden. Mij best. Het komt op hetzelfde neer. Christenen vormen een zuil, de professionelen van de literatuur vormen een zuil, tussen beiden gaapt een leegte. Of nee, helemaal leeg is die leegte niet. In die leegte bevindt zich iemand als Frans Willem Verbaas. Nogal alleen. De professionelen van de literatuur zien hem niet staan, sommige christenen beschouwen hem wellicht als een «bruggenbouwer». Tja… Hou op ! Hij is iemand die romans schrijft omdat dat nu eenmaal in hem zit en omdat hij dat kan en die, omdat hij thuis is in de wereld van de kerk en de theologie, daaruit zijn onderwerpen en thema’s put.

Spannend

En hij – Frans Willem Verbaas – die betrekkelijk alleen staat tussen de zuil van de kerk en die van het literaire onderonsje aan de Amstel, en die met uitgestrekte armen beide zuilen aanraakt, confronteert ons in zijn laatste roman, De vierde vrouw, met een theoloog voor wie juist alle vermenging van kerk en theologie enerzijds en cultuur (en dus ook literatuur) anderzijds uit den boze was ! Spannend ! Ja, want hier ligt een spanning. Karl Barth was een van de grootste theologen, zo niet de grootstse theoloog van de twintigste eeuw. Dit wordt door zowel protestanten als katholieken erkend. Karl Barth was een zeer gecultiveerd persoon (zoals velen dat waren die opgroeiden in domineesgezinnen). Hij leefde in een andere tijd dan de onze. In het begin van de twintigste eeuw lagen kerk en cultuur dichter bij elkaar dan nu, het waren geen twee verschillende zuilen, de zuilen werden vooralsnog confessioneel bepaald. Ja, kerk en cultuur dreigden zelfs in elkaar op te gaan. Dit was vooral in Duitsland het grote gevaar. De tenoren van de theologie uit die tijd verkondigden een christendom dat zijn grondbeginselen net zo goed putte uit de voortbrengselen van de menselijk geest als uit de Bijbel, en misschien zelfs meer. Mooi zo ! – maar wat doe je wanneer die voortbrengselen van de menselijke geest niet meer die van Goethe en Schiller, Herder en Lessing zijn, maar die van raaskallende nationalisten en antisemieten ? Wanneer de menselijk geest («Geist») in ziek nationaal-socialistisch fanatisme ten onder gaat ? Dan is de kans groot dat kerk en theologie mee de diepte in worden getrokken. Onvermijdelijk zelfs. En in zo’n situatie hebben we iemand als Karl Barth nodig die de band tussen theologie en cultuur, anders gezegd het geheel van voortbrengselen van de menselijke geest, radicaal doorsnijdt. En dat deed hij toen hij in 1922 met zijn commentaar op de Romeinenbrief van Paulus voor den dag kwam. Daarin herinnerde hij ons eraan dat volgens de bijbelse getuigenis er maar één bron is van openbaring, namelijk God’s woord, en dat dat woord altijd anders is dan wat onze geest voortbrengt, dat dat woord onze woorden noodzakelijkerwijs tegenspreekt. Het gaat er zelfs lijnrecht tegenin. De theologische stroming die Karl Barth met zijn commentaar uit 1922 en vervolgens met zijn volumineuze Kirchliche Dogmatik heeft ingeluid, wordt daarom ook wel «dialectische theologie» genoemd. Of het concreet zijn vruchten voortbracht ? Zeker ! Karl Barth en zijn volgelingen waren de voormannen van de zogenaamde «bekennende Kirche» – dat wil zeggen dat deel van de Duitse kerk dat zich van de «Deutsch-Christen» afscheidde en dat zich kritisch ten aanzien van het naziregime opstelde. Uit deze kring zijn bekende verzetsmensen voortgekomen, Bonhoeffer bijvoorbeeld…

Wie is de vierde vrouw ?

En deze figuur is de hoofdpersoon van De vierde vrouw. Een boeiende roman ! Knap zoals Frans Willem de hoofdlijnen van Barths theologie weet weer te geven, schijnbaar terloops, zonder in preekstijl te vervallen. Professionelen van de literatuur kunnen zich niets ergers voorstellen dan een schrijver die aan het preken slaat. Ik geef ze gelijk, maar mijn argumenten zijn allereerst theologisch van aard : een preek is een eenmalige gebeurtenis, een verkondiging van een woord dat ons te boven gaat – en ja, tegenspreekt. Dat kun je niet in een roman vangen, en daarmee temmen. Ook dat is een ontoelaatbare vermenging. Ook daar zou Barth aanstoot aan hebben genomen. Nee, het blijft speels. En juist daarom indringend. En je moet het durven : Barth en zijn verhouding tot – niet de vrouwen, maar bepaalde vrouwen, die belangrijk waren in zijn leven, en ook voor zijn werk. En dan die vierde vrouw – wie is zij ? Ik verklap het niet. Het einde is verrassend, grappig ook, en stemt tot nadenken. Mensen, lees dit boek ! Goed geschreven, goed opgebouwd, en vooral: het gaat over dingen waar maar weinig schrijvers over reppen. Omdat ze die dingen niet kennen. Dat maakt van De vierde vrouw een werkelijk origineel boek.

Frans Willem Verbaas is de auteur van Sneeuw in Afrika (2006), Engelenwoede (2007), Heilig vuur (2009) en De vierde vrouw (2013). Deze boeken verschenen bij uitgeverij Mozaiek. Heilig vuur kreeg een mooie recensie in NRC Handelsblad: “Dit is misschien de meest geslaagde theologische roman sinds de verschijning in 1950 van Henry Morton Robinsons The Cardinal“. Frans Willem Verbaas is tevens predikant.

 

 

Reageer